Direct naar content gaan

Samenvatting

Buitenlandse beleggingsinstellingen in de rechtsvorm van een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, met veelal een groot aantal participanten, vragen bij de Belastingdienst zekerheid vooraf over hun fiscale status per 1 januari 2025. Deze beleggingsinstellingen, tot en met 2024 kwalificerend als open cv-achtige of als andere vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal (bijvoorbeeld maatschap op aandelen), zijn tot 1 januari 2025 als zodanig zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De directe aanleiding voor deze nieuwe verzoeken is een aantal wijzigingen per die datum in de Wet VpB 1969, waardoor een beleggingsinstelling van zelfstandig belastingplichtige entiteit anno 2024 kan transformeren tot transparante entiteit met ingang van 2025. Bij de beleggingsinstellingen leeft specifiek de vraag of zij ondanks hun rechtspersoonlijkheid vanaf 2025 kwalificeren als beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 Wft, waardoor zij – als fonds voor gemene rekening (hierna: fgr) – belastingplichtig kunnen blijven.

Vraag

Kan een beleggingsinstelling in de rechtsvorm van een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, gevestigd in een lidstaat van de EU, vanaf 2025 worden aangemerkt als beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 Wft, en daardoor kwalificeren als fgr?

Antwoord

Ja, dat is afhankelijk van de feiten mogelijk.

Wanneer een beleggingsinstelling of instelling voor collectieve belegging in effecten (de termen beleggingsinstelling en instelling voor collectieve belegging in effecten worden in dit standpunt uitgelegd conform de definities in artikel 1:1 Wft) in de EU-lidstaat van herkomst van de instelling conform Richtlijn 2011/61 respectievelijk Richtlijn 2009/65 niet wordt aangemerkt als beleggingsmaatschappij of maatschappij voor collectieve belegging in effecten en een rechtsvorm bezit die niet vergelijkbaar is met een nv of bv, dan is deze beleggingsinstelling voor de toepassing van artikel 2, lid 4, Wet VpB 1969 (tekst 2025) aan te merken als een beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 Wft. Een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid is niet vergelijkbaar met een nv of bv.

De betreffende beleggingsinstelling is als fgr zelfstandig belastingplichtig wanneer ook voldaan wordt aan de overige wettelijke fgr-criteria, zoals die zijn opgenomen in artikel 2, lid 4, Wet VpB 1969 (tekst 2025).

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
1 oktober 2024
Rolnummer
KG:211:2024:12
NLF-nummer
NLF 2024/2252
Aflevering
8 oktober 2024
bwbr0002672&artikel=2,bwbr0002672&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina