Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Frank Nellen schreef met De onzichtbaren een meesterlijke roman waarvoor hij op 14 mei de Jaap van den Berge-literatuurprijs 2024 ontving. Zijn roman illustreert dat waar wetten werken voor verkeerd bestuur, het systeemfalen zich wreekt op het landschap. De krater die Tsjernobyl achterliet, is letterlijk het ideologische dieptepunt van een falend systeem. Met enige fantasie kan de Russische klassieker De geschiedenis van een stad (1869) van Saltykov-Sjtsjedrin worden gelezen als een ‘prequel’ van De onzichtbaren. Saltykovs meesterwerk gaat over de lotgevallen van het stadje Gloepov (‘domstad’). Beide romans tonen op krachtige wijze aan hoe beleidsfouten, incompetentie en corrupte systemen desastreuze gevolgen kunnen hebben voor een leefwereld. In het ene geval is het primair bestuurlijk gemodder, in het andere geval een technologische ramp, maar het resultaat is hetzelfde: de desintegratie van een leefwereld. Ondertussen blijft het zwabberen tussen chaos en de knoet en is het stuivertje wisselen in de Russische geschiedenis. De ideologie verandert, de leider sterft en de repressie blijft.

Opinie

Vandaag wil ik u meenemen in een verkenning van hoe menselijk falen leidt tot de verwoesting van onze leefwereld, zoals weerspiegeld in twee boeken. We zullen dit thema onderzoeken aan de hand van De onzichtbaren van Frank Nellen en De geschiedenis van een stad van Michail Saltykov-Sjtsjedrin. Beide werken illustreren op indrukwekkende wijze hoe menselijke fouten, falende systemen en corrupte leiders bijdragen aan de destructie van het landschap en onze leefwereld.

Van Bruegel naar grote romans

Het is geen onzinnige gedachte om te veronderstellen dat het menselijk falen af te lezen is aan het landschap dat het achterlaat. Het landschap werkt als een spiegel. Het onvermogen om conflicten op redelijke wijze te beslechten, liet de kraters achter die je nog altijd in Verdun ziet en ook het menselijk tekort om in harmonie met de natuur te leven, wordt elke dag zichtbaarder in alarmerende berichten van droogte of overstromingen. Met ons falen doen we sinds de zondvloed onze leefwereld geweld aan. In de mythologie en de geschiedenis vernietigen mens en wereld elkaar over en weer in alle mogelijke variaties. Eén van die variaties lijkt het cryptische schilderij ‘Dulle Griet’ van Bruegel de Oude uit 1563. Het is geschilderd aan de vooravond van de Tachtigjarige Oorlog. We zien een reuzin die door een brandend landschap trekt. Ik zeg nu ‘reuzin’, maar zelfs over de genderidentiteit van dit non-descripte individu is onlangs wetenschappelijke discussie ontstaan. Ik vertel het u maar, zodat u weet waarnaar u kijkt. Probeert de reuzin aan de ellende te ontkomen of is ze de aanstichtster van alle verwoesting? De verwijzingen naar menselijke zonden liggen letterlijk voor het oprapen. De Dulle Griet is wellicht een archetype voor de moderne mens: brandstichtend of vluchtend omdat hij niet beter weet en kan.

Sinds de Dulle Griet zijn we ruim 450 jaar verder en de vraag is hoe lang de mens nog zijn leefwereld kan beschadigen tot hij met de natuur ten onder zal gaan. Schopenhauer verzuchtte midden negentiende eeuw dat domheid en slechtheid met elkaar strijden om de twijfelachtige eer de wereld te laten vergaan. Het mislukken van het menselijk bestaan zal veelal hetzelfde geweest zijn, alleen de technologische middelen om daar verwoestend uitdrukking aan te geven waren nochtans beperkter in zijn tijd. Hoeveel voetnoten kunnen we nog plaatsen bij ons hopeloos tekortschieten in onze leefwereld?

Het grote falen wordt pijnlijk tastbaar in De onzichtbaren van Frank Nellen. De betrekkelijke idylle waarmee de jeugd van de hoofdpersonen verbroken wordt, leidt tot een apocalyptisch ‘paradise lost’ na de ontplofte kerncentrale van Tsjernobyl. Menselijk falen leidde tot de brand in de centrale en de kettingreactie van onwil en incompetentie erna maakten het een ramp van wereldproporties. Alleen al daarom zou het onterecht zijn om de oorzaak louter en alleen te leggen in de controlekamer van de centrale aan de vooravond van de explosie op 26 april 1986. Een lange aaneenschakeling van vergissingen vermomde zich als een ongelukkige samenloop van toevallige omstandigheden, waarbij er altijd genoeg regels en protocollen zijn om te schuiven met ieders verantwoordelijkheid.

Maar waar begint de draad van het kluwen van falen? Ligt de oorzaak in de jaren ervoor toen het sovjetsysteem economisch en ideologisch vastliep? Net zo goed verdedigbaar is één rechte lijn tussen 1917 en 1986. Niet voor niets sneuvelt Lenins buste in de universiteitsbibliotheek in De onzichtbaren, wanneer de idealen verworden zijn tot een monsterlijke ideologie. Of moeten we wellicht nog wat eeuwen teruggaan? Het antwoord op die vraag hangt af van ideologische keuzes in geschiedschrijving. Zelf denk ik dat niet decennia, maar eeuwen van verbijsterend falen de omstandigheden hebben gekneed die leidden tot deze ramp. Ontijdig zwijgen, kleine gedachten en grote gebaren van eeuwen waarbinnen een zekere dystopie zich voltrok die pas werkelijk gevoeld werd toen de leefwereld van personages als Dani, Igor en Pavel uit De onzichtbaren vergiftigd was. Het onbekend aantal doden ten gevolge van de kernramp staat symbool voor de vele levens die al eeuwen veronachtzaamd waren door de centrale machthebbers.

Maar waar de lange lijnen ook mogen beginnen, ze zijn net zo goed waar te nemen in De geschiedenis van een stad van Michail Saltykov-Sjtsjedrin uit 1869. U ziet meteen de uiterlijke gelijkenissen tussen beide auteurs en het vergt daarnaast niet veel fantasie om enige parallellen tussen beide romans te trekken. Want ondanks dat 150 jaar beide boeken van elkaar scheidt, illustreren beide vertellingen maar al te duidelijk dat wetten een willig werktuig zijn voor verkeerd bestuur, waarbij systeemfalen zich genadeloos wreekt op een weerloos landschap.

Saltykov-Sjtsjedrin, satiricus onder de tsaar

Saltykov-Sjtsjedrin (1826-1889) behoeft enige introductie. Hoewel zijn satire wel vergeleken is met die van Voltaire of Jonathan Swift, kiest Karel van het Reve in zijn Geschiedenis van de Russische literatuur ervoor om hem buiten beschouwing te laten. Dit komt vooral doordat Saltykov een tijdgenoot was van grootheden als Tolstoj, Dostojevski en Toergenjev. Zijn satire lijkt op het eerste gezicht tijdgebonden en draagt misschien een minder universele boodschap dan bijvoorbeeld de romans van Dostojevski. Van het Reve noemt Saltykov dan ook alleen wanneer zijn werk interfereerde met dat van andere grote tijdgenoten. En dat deed het. Saltykov was als redacteur van diverse progressieve tijdschriften een gevreesd criticus, wat onder andere Toergenjev hinderde, die door Saltykov een ‘valse balalaika’ genoemd zou zijn.

Saltykov had, net als veel van zijn literaire tijdgenoten, een aristocratische achtergrond, maar koos voor een carrière in de hogere ambtenarij en werd vicegouverneur in de provincie. Ondanks moderniseringen in Moskou en Sint-Petersburg waren de plattelandsomstandigheden ronduit middeleeuws. Saltykov probeerde hervormingen door te voeren en de excessen van lijfeigenschap te bestrijden, met wisselend succes. Gedesillusioneerd verliet hij de dienst en gebruikte satire om aan de kaak te stellen wat hij zelf niet had kunnen veranderen. Hij werkte als redacteur van venijnige blaadjes en schreef verhalen en enkele romans. Zijn roman De familie Golowljow is een tragikomedie met allerlei absurd-realistische verwikkelingen waarin gewone mensen dom zijn en hun bestuurders kwaadaardig, wat resulteert in slapstickachtige taferelen op het Russische platteland. Het kan haast niet gekker.

De geschiedenis van een stad

Nu dan één van de twee romans waar het mij vandaag om te doen is: De geschiedenis van een stad. Hoewel het woord ‘roman’ misplaatst is: het is een fictieve kroniek, geschreven door een archivaris, van het stadsbestuur van ‘Gloepov’, wat ‘domstad’ betekent. In Gloepov wonen uiteraard domme mensen die voorheen Hoofdstoters heetten omdat ze overal hun hoofd aan stootten. Vooral aan elkaar. Als ze beseffen dat er anarchie bestaat, gaan ze radeloos op zoek naar iemand die over hen kan heersen, want anarchie willen ze niet. Positieve redenen om geregeerd te worden hebben ze niet. Niemand wil echter over zo’n dom volk regeren, tot ze iemand vinden die ze verafgoden: ‘een vorst die schoot met een geweer en zwaaide met een sabel’. Ze smeken om tucht en geven er graag hun vrijheid voor op, belastingen geen bezwaar. Be careful what you wish for, denk je als lezer, maar de Gloepoffers onderwerpen zich mak aan slavernij. Bestuur en tucht worden voor hen inwisselbare begrippen, en dit resulteert in 21 stadsbestuurders die hen in honderd jaar op alle mogelijke manieren het leven zuur maken. Ze mopperen niet, omdat dat net zo zinloos zou zijn als verzet tegen de zwaartekracht. Of zoals Krielaars het in zijn NRC-column zegt, het is zwabberen tussen chaos en knoet: ‘De belangrijkste taak van de bestuurders is het innen van belastingen, waarvoor de Gloepoffers meestal niets terugkrijgen. Maar ze accepteren het, omdat ze zonder leiding en knoet nergens zijn.’ Door Saltykovs roman begrijp je waarom veel Russen zo passief lijken. Volk en leider houden elkaar in evenwicht, en het land blijft zwabberen tussen straffe orde, chaos en anarchie. Want, zoals Saltykov de Gloepoffers laat zeggen als ze een nieuwe bestuurder uitnodigen, ‘wet en waarheid zijn er bij ons niet bij’.

Een plot heeft de kroniek niet, net zomin als de geschiedenis een doel dient. Elke nieuwe stadsbestuurder komt met de meest onzalige maatregelen, waardoor de kroniek leest als een lange geschiedenis van menselijk falen uit domheid en kwaadaardigheid. Enkele voorbeelden:

  • een van de eerste bestuurders brandt 33 dorpen af tijdens zijn campagne tegen belastingontduiking en int tweeënhalve roebel; 
  • een andere gouverneur is verzot op geselingen en wil alle geselingen zelf doen of erbij zijn; 
  • een volgende bestuurder is een mensgelijkende automaat die alleen maar ‘ik zal jullie vernietigen’ kan zeggen; 
  • weer een ander verwijdert al het plaveisel van de straten en wil een academie bouwen, maar kiest uiteindelijk voor een gevangenis; 
  • dan komt er een gouverneur die de Gloepoffers dwingt mosterd te gebruiken en deze verzint een belasting op het heffen van belasting; 
  • zijn opvolger is zo klein dat hij geen wetten in zich op kan nemen en sterft van de stress als hij een besluit probeert te onthouden; 
  • een van de laatsten van dit stel verwoest de stad om die elders weer op te bouwen. Ook het nieuwe Gloepov wordt later weer vernietigd.

Opmerkelijk is dat de toenmalige censuur de parabel niet doorhad. Twee zaken springen in het oog als centrale thema’s voor De geschiedenis van een stad: de domheid van de mens en de kwaadaardigheid van zijn bestuur die elkaar versterken, en hoe systeemfalen, gelegitimeerd door onnavolgbare regels, leidt tot de vernietiging van de stad. Dit gebeurt abrupt, en als lezer ben je stiekem opgelucht, maar besef je ook dat zonder de kroniekschrijver niemand de lotgevallen van de Gloepoffers had gekend. Dat is bij de verhalen die Pavel namens de onzichtbaren vertelt in Nellens roman niet anders: ‘De onzichtbaren, opdat ze in elk geval gehoord worden.

Nellen en Saltykov: de verwoesting van een leefwereld

Nellen schrijft met meer mededogen over zijn personages en deze zijn niet zoals bij Saltykov slechts figuranten. Maar ook veel van Nellens personages lijken gedrild door een soort apathie die diep in de Russische cultuur verankerd ligt. Een personage als Pavel weet zich daarvan te onderscheiden met alle tragische gevolgen van dien, maar de massamens is overgeleverd aan de grillen van even domme als kwaadaardige bestuurders. Met enige fantasie kan Saltykovs De geschiedenis van een stad gelezen worden als een ‘prequel’ van De onzichtbaren. De redenen voor een vergelijking liggen deels in de gekozen vorm, maar vooral in de inhoud.

Om met de vorm te beginnen. Saltykov presenteert de lezer een fictieve kroniek. Nellen kiest voor de raamvertelling als literaire techniek waarbij de verhalen van talloze onbekenden worden ontsloten binnen het overkoepelende kaderverhaal van Pavel, Dani en Igor. Door de radioverhalen die Pavel maakt naar aanleiding van de brieven van ‘de onzichtbaren’, worden de weeffouten in de propaganda van de proletarische heilsgeschiedenis tastbaar gemaakt. Zelfs als niemand de moeite zou nemen naar zijn radioberichten te luisteren. Ook Saltykovs denkbeeldige kroniekschrijver bezigt zijn taak voor het eeuwig archief. Maar ook daarbij geldt: wat opgeschreven is, wordt werkelijk in de geschiedenis voor het voetlicht gebracht. Zowel Saltykovs boek als de roman van Nellen omvatten zekere raamvertellingen die de structuur van het eigenlijke verhaal versterken als een extra laag van betekenis. Het is een vorm van narratieve framing waarbij een belangrijk thema door toevoeging van extra verhaallijnen versterkt wordt: het menselijk falen in velerlei facetten.

Maar hoe belangrijk de gekozen vorm ook is, de inhoud van de verhalen rechtvaardigt een werkelijke vergelijking. Dat begint voor beide romans met een doordenking van de verhouding tussen individu, staat en systeem.

Beide schrijvers roepen een wereld op waarin het menselijk bestaan veronachtzaamd wordt, of het nu door de tsaar, het Centraal Comité van de communistische partij of, doorredenerend, de huidige president van Russische Federatie is. De bureaucratische realiteit krijgt daarbij altijd voorrang boven de kwetsbare menselijke werkelijkheid. Corruptie, opportunisme en gebrekkige kwaliteit leiden niet alleen tot de ondergang van het stadje Gloepov, maar ook tot de verwoesting van vele honderden kilometers rondom de uitsluitingszone van Tsjernobyl. Een demasqué van iedere ideologische werkelijkheid. Hieruit spreekt zowel voor Saltykov als Nellen een duidelijk, pessimistisch mensbeeld, maar waar Nellen nog hoopt op liefde, vriendschap en medemenselijkheid, lijkt Saltykov even gedesillusioneerd als sommige personages die Nellen opvoert. Anders dan Rutger Bregman ons wil doen geloven, lijken de meeste mensen niet te deugen. Evenmin lijkt de mens een natuurlijke dispositie tot het goede te hebben, zoals eeuwen ervoor Rousseau meende. Vanuit een dergelijke hopeloze naïviteit zou ook niet begrepen kunnen worden hoe in beide romans de behoefte aan orde en de vrees voor chaos kan prevaleren boven vrijheid, medemenselijkheid en rechtvaardigheid. Wanneer de orde doorbroken wordt na de kernramp in De onzichtbaren, steekt chaos onmiddellijk de kop op, beginnen oude volksverhalen weer te woekeren en nemen waanzin en angst het over. Maar chaos en anarchie zijn geen duurzame situaties en de geschiedenis herhaalt zich wanneer nieuwe machthebbers opstaan om de onderdanen tucht bij te brengen, waar zelden iets tegenover staat. Ook Poetin weet dat maar al te goed. De Russische geschiedenis lijkt op stuivertje wisselen: de ideologie verandert, de leider sterft, maar de repressie blijft. Zie daar de rechte lijn van Saltykov naar Nellen en het nu. Het blijft zwabberen tussen chaos en de knoet.

Dat brengt mij bij een tweede gelijkenis tussen Saltykov en Nellen. Hoewel een leefwereld ogenschijnlijk functioneert als decor waartegen een verhaal zich afspeelt, geldt voor zowel Saltykov als Nellen dat de natuur meer is dan slechts een toevallige setting. Het landschap lijkt een wezen op zich. Frank memoreerde in een gesprek niet voor niets aan Heart of Darkness van Joseph Conrad uit 1899, waarin de krankzinnigheid van het oerwoud langzaam bezit neemt van Kurz. Het landschap is niet alleen decor, het normeert ons, net zo goed als wij het landschap vormen. Frank heeft dan ook veel moeite gestoken in het landschap. Dat dient een dramatisch effect: de tamelijk idyllische leefwereld uit de jeugd van Pavel en Dani steekt schril af tegen de ontheemde uitsluitingszone na de ramp. En waar eens de kerncentrale stond, vinden Pavel en Dani elkaar weer als schimmen van wie ze eens waren in de kern van hun eenzame ellende. Het landschap is verwoest, zij zijn gebroken door de geschiedenis. De enigen die nog profiteren van alle verwoesting zijn de pelsjagers. Die stropen de uitsluitingszone af om vervolgens de radioactieve bontmantels te verkopen aan onwetende westerlingen, want geld moet rollen, ook in no man’s land.

In Saltykovs De geschiedenis van een stad blijft de schade relatief beperkt: Gloepov wordt bij herhaling verwoest en elders weer opgebouwd. Van Gloepov bestaan geen plaatjes, maar iedere lezer voor zich weet hoe het eruit kan zien. Al met al moet het toch een haveloos zooitje zijn met die stoet aan kwaadaardige bestuurders, voor Gloepov uiteindelijk met de grond gelijkgemaakt wordt.

De teneur in beide boeken mag duidelijk zijn: de mensen zijn al lang niet meer de Bijbelse rentmeesters, maar eerder ‘maîtres et possesseurs de la nature’, om met Descartes te spreken. Het verantwoordelijkheidsbesef is beperkt, de ijdelheid grenzeloos en het landschap, meer als wezen dan decor, helpt ons eraan te herinneren dat we hopeloos falen in onze obsessie met een maakbare wereld.

Dit brengt ons weer bij Bruegels ‘Dulle Griet’: is zij zoals Pavel en Dani ontheemd in een systeem, of was juist zij het die de fatale beslissingen nam? Of sluit het één het ander niet uit?

Slot: en nu?

Tot slot: Beide romans tonen op krachtige wijze aan hoe fouten, incompetentie en corrupte systemen desastreuze gevolgen kunnen hebben voor een leefwereld. In het ene geval is het primair bestuurlijk gemodder, in het andere geval een technologische ramp, maar het resultaat is hetzelfde: de desintegratie van een leefwereld.

Wat kunnen we nu verder als lezer met deze romans? Uiteraard hoeven romans van mij geen eenduidige boodschap te hebben, ze bieden de lezer verpozing. Ik denk dat menig schrijver vaak geen nadrukkelijke boodschap heeft. Dat is aan de lezer, waarbij helaas geldt dat de geboorte van de lezer de dood van de schrijver betekent, volgens Roland Barthes. Als lezer matig ik me toch zo’n boodschap aan.

De inzichten uit beide werken lijken vandaag de dag misschien relevanter dan ooit. We bevinden ons midden in een klimaatcrisis die veroorzaakt wordt door decennia van nalatigheid, uitbuiting en falend leiderschap. De verwoesting van het landschap door menselijke fouten weerspiegelt in fictie griezelig de huidige realiteit waarin klimaatverandering onze leefwereld bedreigt. Net zoals in Tsjernobyl en Gloepov, zien we vandaag hoe kortzichtige beslissingen leiden tot velerlei rampen. Ook daar zullen dystopische romans aan gewijd worden. Thema’s te over.

En daarmee wil ik eindigen: willen we niet de Dulle Griet achterna gaan, laten we dan naar schrijvers zoals Frank blijven luisteren, die begiftigd is met een meesterlijk schrijverstalent. Laten we hun lessen ter harte nemen en streven naar een leefwereld die we beschermen tegen onszelf en leren koesteren om al wat leeft.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Publicatiedatum
21 juni 2024
NLF-nummer
NLF Opinie 2024/10
Auteur(s)
mr. drs. C.M. Dijkstra
Haagse Hogeschool

Naar de bovenkant van de pagina