Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De minister van Economische Zaken heeft de aan onderneming X verleende TVL-subsidie voor de periode januari tot en met maart (1e kwartaal) 2021 ingetrokken. Ook heeft de minister het betaalde voorschot van € 64.986,08 teruggevorderd. X heeft beroep ingesteld.

Het CBb heeft eerder al geoordeeld dat de minister de omzet moet bepalen aan de hand van de factuurdatum, ook als artikel 2.2.2, lid 6, TVL van toepassing is en de omzet dus met de financiële administratie aangetoond moet worden. Dit betekent dat mutaties onderhanden werk en memoriaalboekingen niet worden meegenomen. De minister hoeft dus met deze posten geen rekening te houden bij het bepalen van het omzetverlies. Het CBb stelt daarom vast dat de onderneming bij een juiste toepassing van de TVL geen aanspraak kan maken op een subsidie voor het 1e kwartaal 2021.

In dit geval acht het CBb het echter in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel om geen TVL-subsidie te verlenen. In veel andere subsidieperioden is de omzet namelijk gecorrigeerd door het bedrag aan ‘onderhanden werk’ te salderen. Gelet op de uitspraak van het CBb van 21 mei 2024 (22/1505, ECLI:NL:CBB:2024:341) is het in die situatie in beginsel in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel om in het 1e kwartaal 2021 de aanvraag op een andere manier te beoordelen en niet uit te gaan van de omzet zoals blijkt uit de winst- en verliesrekening inclusief het daarin opgenomen bedrag aan onderhanden werk. Het CBb verklaart het beroep gegrond en draagt de minister op een nieuw besluit te nemen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
1e kwartaal 2021
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum instantie
19 november 2024
Rolnummer
22/2578
ECLI
ECLI:NL:CBB:2024:840
NLF-nummer
NLF 2024/2661
Aflevering
26 november 2024

Naar de bovenkant van de pagina