Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De SVB heeft aan Rijnvarende X (belanghebbende) een A1-verklaring afgegeven voor de periode vanaf 20 oktober 2015 tot en met 31 maart 2019, waarbij het Nederlandse socialezekerheidsrecht op X van toepassing is verklaard. De A1-verklaring staat onherroepelijk vast.

X is in 2016 in loondienst werkzaam voor B, gevestigd in Liechtenstein.

In deze procedure inzake de aan X opgelegde aanslag IB/PVV 2016 oordeelt Hof Den Haag dat X, gelet op voornoemde A1-verklaring, in 2016 in Nederland verzekerd en premieplichtig is voor de Nederlandse volksverzekeringen.

Anders dan X betoogt kan artikel 73 Toepassingsverordening geen grond vormen voor de Inspecteur om in de aangifte IB/PVV verrekening van premies toe te staan.

Er is in de Wet IB 2001 geen bepaling te vinden op grond waarvan de Liechtensteinse socialezekerheidspremies in mindering komen op het belastbare loon. Evenmin biedt de Wet IB 2001 de mogelijkheid om buitenlandse sociale premies te verrekenen met Nederlandse inkomstenbelasting.

B is geen inhoudingsplichtige voor de loonbelasting. Op grond van artikel 3.84, lid 2, Wet IB 2001 kan X de vrijstelling van 1,2% toepassen op het belastbare loon ontvangen van B (vrije ruimte werkkostenregeling). Het van B genoten loon bedraagt volgens de aangifte € 22.586. De vrijstelling bedraagt derhalve afgerond € 271. Dit leidt tot een overeenkomstige vermindering van het belastbaar inkomen uit werk en woning. Op dit punt is het hoger beroep gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
23 november 2021
Rolnummer
21/00007
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:2357
NLF-nummer
NLF 2022/0089
Aflevering
6 januari 2022
bwbr0011353&artikel=3.84&lid=2,bwbr0011353&artikel=3.84&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina