Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) staat vanaf 16 oktober 2014 als eenmanszaak ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Voor het jaar 2017 heeft hij aangiften omzetbelasting gedaan naar een omzet van € 62.222. Een aangifte IB/PVV 2017 heeft X, ondanks een herinnering en een aanmaning, niet gedaan.

Daarop heeft de Inspecteur het belastbaar inkomen uit werk en woning over 2017 ambtshalve vastgesteld op € 62.222, een verzuimboete opgelegd van € 5.278 wegens het niet doen van een (tijdige) aangifte en belastingrente in rekening gebracht. Daarnaast heeft de Inspecteur een aanslag Zvw opgelegd naar het maximale bijdrage-inkomen van € 53.701.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van oordeel dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard en oordeelt dat de Inspecteur een redelijke schatting van het belastbaar inkomen heeft gemaakt. De aanslagen IB/PVV en Zvw 2017 zijn tot de juiste bedragen opgelegd. Naar het oordeel van de Rechtbank zijn ook de verzuimboete en de beschikkingen belastingrente terecht opgelegd. De Rechtbank vermindert de boete wel ambtshalve in verband met de overschrijding van de redelijke termijn.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
14 juni 2022
Rolnummer
20/4903; 20/4904
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:3204
NLF-nummer
NLF 2022/1254
Aflevering
30 juni 2022
bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e

Naar de bovenkant van de pagina