Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) woont in de jaren 2012 tot en met 2014 in Thailand. Aan X zijn (navorderings)aanslagen IB/PVV opgelegd omdat hij volgens de Inspecteur winst heeft onttrokken aan coffeeshops in Nederland waarvan X indirect eigenaar is.

In geschil is of de afgeroomde winsten – indien en voor zover daarvan sprake is – bij X als regulier voordeel uit aanmerkelijk belang belast zijn.

Hof Den Bosch acht in zijn uitspraak van 10 juli 2024 (22/852 e.a., ECLI:NL:GHSHE:2024:2222) met betrekking tot de coffeeshops aannemelijk dat de coffeeshops winsten hebben afgeroomd en dat die inkomsten gedeeltelijk aan X zijn toegekomen. Dit betekent nog niet dat X inkomen uit aanmerkelijk belang heeft genoten, omdat daarvoor is vereist dat sprake is van een in Nederland gevestigde vennootschap.

Het Hof acht aannemelijk dat X zijn indirecte belang heeft vervreemd. Het optierecht dat X in 2012 tot en met 2014 hield, was niet een optierecht op aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap. X hield geen rechtstreeks aanmerkelijk belang in de coffeeshops zodat de afroominkomsten niet als reguliere inkomsten uit aanmerkelijk belang bij hem als buitenlands belastingplichtige kunnen worden belast.

Het hoger beroep van de Inspecteur is ongegrond. De uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant wordt bevestigd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012-2014
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
10 juli 2024
Rolnummer
22/860; 22/861; 22/862; 22/863; 22/864; 22/865
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2221
NLF-nummer
NLF 2024/2616
Aflevering
26 november 2024
bwbr0011353&artikel=4.4,bwbr0011353&artikel=4.4,bwbr0011353&artikel=7.5,bwbr0011353&artikel=7.5

Naar de bovenkant van de pagina