Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In Denemarken was tussen 2007 en 2017 een omroepbijdrage met btw verschuldigd voor alle apparaten waarmee voor het publiek uitgezonden audiovisuele programma’s of diensten konden worden ontvangen en afgespeeld.

De Østre Landsret is van oordeel dat er zodanige twijfels bestaan over het antwoord op de vraag of artikel 370 Btw-richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het de lidstaten de mogelijkheid biedt om btw te heffen over een wettelijke omroepbijdrage ter financiering van niet-commerciële activiteiten van omroeporganisaties, terwijl er geen sprake is van ‘diensten die onder bezwarende titel worden verricht’ in de zin van artikel 2, lid 1, Btw-richtlijn, dat deze vraag aan het HvJ moet worden voorgelegd. Voorts is de Østre Landsret van oordeel dat er twijfels bestaan over de uitlegging van voornoemd artikel 370 Btw-richtlijn met betrekking tot de vraag wanneer een wijziging van een nationale afwijkingsregeling ontoelaatbaar is.

Het HvJ verklaart het volgende voor recht:

1. Artikel 2, lid 1, onderdeel c, en artikel 370 Btw-richtlijn, gelezen in samenhang met bijlage X, deel A, onder 2° bij deze richtlijn, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich er niet tegen verzetten dat een lidstaat die de activiteiten van de openbare omroep die worden gefinancierd met een wettelijk opgelegde bijdrage die wordt betaald door eenieder die eigenaar is van een toestel waarmee omroepprogramma’s kunnen worden ontvangen, op 1 januari 1978 aan btw onderwierp, deze activiteiten kan blijven belasten, ongeacht of die activiteiten onder het begrip ‘diensten die onder bezwarende titel worden verricht’ in de zin van dat artikel 2, lid 1, onderdeel c, vallen.

2. Artikel 370 Btw-richtlijn, gelezen in samenhang met bijlage X, deel A, onder 2° bij deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat een lidstaat die de activiteiten van de openbare omroep die worden gefinancierd met een wettelijk opgelegde bijdrage die wordt betaald door eenieder die eigenaar is van een radio- of televisietoestel, op 1 januari 1978 aan btw onderwierp, deze diensten kan blijven belasten, wanneer de regeling betreffende deze bijdrage na deze datum in die zin is gewijzigd dat de bijdrage wordt geheven op het bezit van elk toestel waarmee radio- en televisie-uitzendingen kunnen worden ontvangen, ook smartphones en computers.

3. Artikel 370 Btw-richtlijn, gelezen in samenhang met bijlage X, deel A, onder 2° bij deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat een lidstaat die de activiteiten van de openbare omroep die worden gefinancierd met een wettelijk opgelegde bijdrage, op 1 januari 1978 aan btw onderwierp, deze diensten kan blijven belasten, wanneer de regeling betreffende deze bijdrage na deze datum in die zin is gewijzigd dat een klein deel van de inkomsten uit die bijdrage kan worden gebruikt voor de financiering van enerzijds omroepen die – zonder dat zij een overheidsorgaan zijn – een activiteit van openbare omroep verrichten, en anderzijds media- en filmorganisaties die publieke entiteiten zijn of door openbare omroepen zijn opgericht en een bijdrage leveren aan radio- en televisieactiviteiten, maar deze niet zelf verrichten.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2007-2017
Instantie
HvJ
Datum instantie
19 december 2024
Rolnummer
C-573/22
ECLI
ECLI:EU:C:2024:1040
Auteur(s)
M. van Helden MSc
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2025/0010
Aflevering
7 januari 2025
Judoregnummer
JCDI:NFB6730
celex32006l0112&artikel=370,celex32006l0112&artikel=370

Naar de bovenkant van de pagina