Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze strafzaak acht Rechtbank Amsterdam bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het stelselmatig niet of onjuist (laten) indienen van aangiften omzetbelasting en onjuiste aangiften loonheffing en dat het benadelingsbedrag fors is. Wegens schending van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte oordeelt de Rechtbank dat een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Daarnaast is de Rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 240 uur geen recht doet aan de ernst van de feiten en het kwalijke handelen van de verdachte. De Rechtbank legt daarom voor de bewezen verklaarde feiten naast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, een taakstraf op voor de duur van 450 uur.

Metadata

Rubriek(en)
Strafrecht
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum instantie
31 oktober 2024
Rolnummer
81.020415.22
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2024:6626
NLF-nummer
NLF 2024/2535
Aflevering
12 november 2024
bwbr0002320&artikel=69,bwbr0002320&artikel=69

Naar de bovenkant van de pagina