Direct naar content gaan

Samenvatting

X BV heeft leningen verstrekt aan vennootschap B. De aandeelhouder van X BV is tevens middellijk aandeelhouder van B. Als B failliet gaat, wenst X BV de leningen ten laste van de winst af te schrijven.
De Inspecteur laat dat niet toe vanwege het onzakelijke karakter van de lening en Hof Amsterdam was dat met hem eens.
De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Den Haag.
Ten aanzien van de geldleningen van € 150.000 heeft de Inspecteur niet gesteld dat aanstonds aannemelijk was dat deze leningen niet kunnen of zullen worden afgelost en daarom de verstrekking van die leningen moet worden aangemerkt als uitdeling van winst aan haar aandeelhouder.
Het verlies op deze leningen komt alleen dan niet in mindering op de winst van X BV wanneer de Inspecteur aannemelijk maakt dat met het verstrekken van de leningen of nadien, een debiteurenrisico wordt gelopen dat een derde niet zou hebben genomen en X BV dit risico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder te dienen.
Het verwijzingshof moet dit verder uitzoeken.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2006
Instantie
HR
Datum instantie
20 maart 2015
Rolnummer
13/05470
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:645
entry not found in index,bwbr0002672&artikel=13d&lid=2,bwbr0002672&artikel=13d&lid=5

Naar de bovenkant van de pagina