Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De WOZ-waarde van een onroerende zaak is voor het belastingjaar 2020 vastgesteld op € 53.000. De Heffingsambtenaar heeft voor dit object aan X (belanghebbende) aanslagen OZB voor eigenaren van niet-woningen en voor gebruikers opgelegd. De onroerende zaak is een Rijksmonument uit bouwjaar 1600, bestaande uit een opstal van 71 m2, op een perceel van 46 m2, met een berging van 10 m2. X is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak.

X heeft beroep ingesteld.

Partijen zijn het erover eens dat de onroerende zaak zich in min of meer casco staat bevindt (kaal en niet afgewerkt). Ook zijn ze het erover eens dat de onroerende zaak geen voorzieningen heeft die nodig zijn om er in te wonen.

Rechtbank Rotterdam stelt vast dat de discussie volgens X gaat over de vraag of de onroerende zaak een garage of opslag/distributie is.

De Rechtbank heeft een stap teruggenomen en gekeken wat echt van belang is voor het beoordelen van deze aanslagen waar dit beroep over gaat. Van belang is (alleen) of de onroerende zaak een woning of een niet-woning is en of de WOZ-waarde van de onroerende zaak niet te hoog is. Voor het toepassen van de OZB-tarieven is het verschil tussen een garage of opslag/distributie niet van belang.

De Rechtbank oordeelt dat de Heffingsambtenaar duidelijk heeft gemaakt dat hij de juiste tarieven voor de OZB heeft toegepast op de onroerende zaak. Ook heeft hij voldoende duidelijk gemaakt dat hij de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
5 januari 2023
Rolnummer
21/4682
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2023:27
NLF-nummer
NLF 2023/0203
Aflevering
19 januari 2023

Naar de bovenkant van de pagina