Samenvatting
In artikel 8:25 Awb is bepaald dat de bestuursrechter bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan, kan weigeren. Maar hoe bont moet je het als gemachtigde maken voordat je door de (belasting)rechter uit de rechtszaal word gegooid? Het antwoord luidt: heel erg bont. Rechtbank Noord Holland kreeg in een BPM-zaak te maken met gemachtigde A.F.J.M. Verhoeven. Zijn taalgebruik was voor de Rechtbank reden Verhoeven een dringende waarschuwing te geven en hem te wijzen op de in artikel 8:25 Awb gegeven bevoegdheid een gemachtigde te weigeren. Daarmee komen Verhoeven en zijn klant heel goed weg. Zo geeft Verhoeven onder andere aan dat de Hoge Raad een kennelijke schande is voor elk beschaafd land. Over Rechtbank Noord-Holland heeft Verhoeven ook geen goed woord over: ‘Rechtbank Noord-Holland – afwerkplek – waar je genaaid wordt dat de stukken ervan af vliegen. Circus met clowns. (…).’
Felix Peppelenbosch vraagt zich af waar de grens bij grof taalgebruik in de rechtszaal moet worden getrokken.
Opinie
In deze zaak treedt Verhoeven bij Rechtbank Noord Holland op als gemachtigde van een bv die 155 personenauto’s heeft ingevoerd en het voor elke ingevoerde auto niet eens is met het bedrag aan verschuldigde BPM.
In zijn pleitnota van 9 juli 2019 schrijft Verhoeven onder meer:
In zijn pleitnota van 22 juli 2019 schrijft Verhoeven onder meer:
Voorts heeft de gemachtigde ter zitting de Inspecteur bij diens naam een boef genoemd.
De gemachtigde heeft ter zitting desgevraagd verklaard geen enkel woord terug te nemen van hetgeen hij heeft geschreven en gezegd.
Rechtbank Noord-Holland
De Rechtbank merkt het taalgebruik van Verhoeven aan als ongepast, onfatsoenlijk, onbeschoft en respectloos jegens zowel de Belastingdienst als jegens de rechtspraak in het algemeen, alsmede jegens de – met naam aangesproken – vertegenwoordiger van de Belastingdienst en de – met naam aangesproken – rechters in het bijzonder, waaronder ook begrepen de door Verhoeven in zijn pleitnota van 22 juli 2019 genoemde rechter binnen Rechtbank Gelderland.
Uit rechtspraak in gelijksoortige zaken is het de Rechtbank gebleken dat de gemachtigde al meerdere keren is aangesproken op zijn taalgebruik en zijn respectloze bejegening van zijn wederpartij, de Rechtbank en anderen. De Rechtbank wijst onder meer op de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 19 april 2019.
Alvorens inhoudelijk op de zaak in te gaan, stelt de Rechtbank het taalgebruik van Verhoeven zoals opgenomen in de pleitnota aan de orde. Verhoeven stelt onder meer dat ‘Nederland natuurlijk een enorm gajesland is’ en ‘niks anders is dan een enorme narcostaat’. Rechtbank Gelderland heeft hem ‘genoegzaam en structureel aangetoond het niet zo nauw te nemen met de gerechtvaardigde belangen van belastingplichtigen’ en de focus van de Inspecteur ligt ‘louter en alleen op beduvelen en oplichten’. Ook merkt Verhoeven op ‘dat de Rechtbank zaken gaat opwerpen als tardief verklaring of “wir haben es nicht gewusst” of wat er allemaal nog meer in de trukendoos zit teneinde de burger van zijn uit het hoogste recht afkomstige rechten te ontdoen’. De Hoge Raad is volgens hem ‘verworden tot een allerhoogst bedenkelijke club die zijn weerga niet kent in de wereld’.
De Rechtbank heeft ter zitting haar verbazing en verontwaardiging uitgesproken over deze uitspraken van de gemachtigde. De gemachtigde heeft hier onder meer op gereageerd door te stellen dat hij bij zijn uitspraken blijft en heeft daaraan toegevoegd dat hij ‘Nederland een enorm kutland’ vindt.
En zo gaat het nog wel even verder.
De Rechtbank houdt het beschaafd
Omdat de gemachtigde volhardt in de naar het oordeel van de Rechtbank ongepaste, onfatsoenlijke en respectloze bejegening van zijn wederpartij, de Rechtbank en anderen, acht de Rechtbank redenen aanwezig om de gemachtigde bij deze een waarschuwing te geven. In dit verband wijst de Rechtbank erop dat ingevolge artikel 8:25 Awb de rechter bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan, kan weigeren.
Conclusie
Met deze uitspraak komt de gemachtigde goed weg en ook degene die een dergelijke gemachtigde inhuurt en hem dan zo zijn gang laat gaan. Want de zaak wordt verder keurig inhoudelijk afgedaan, hetgeen ertoe leidt dat 5 van de 155 beroepen uiteindelijk gegrond worden verklaard.
Het is al langer van algemene bekendheid dat hulpverleners zoals brandweermensen en ambulancepersoneel het op straat vaak zwaar te verduren krijgen van boze en agressieve toeschouwers. Deze zaak laat weer eens zien dat dit fenomeen nu ook in de rechtszalen steeds vaker zijn intrede doet en dat is minder bekend. Zie bijvoorbeeld de uitspraken van Hof Den Bosch van 15 maart 2018 en Hof Arnhem-Leeuwarden van 16 augustus 2019. In laatstgenoemde uitspraak heeft het Hof gebruikgemaakt van zijn op de voet van artikel 8:25 Awb gegeven bevoegdheid de gemachtigde in persoon te weigeren, alsmede de vennootschap waaraan de gemachtigde verbonden is. Voor wat betreft de thans besproken uitspraak van Rechtbank Noord-Holland: Hulde aan de belastingrechters M.C.A. Onderwater en F. Kleefmann, die zich in deze zaak van hun beste kant laten zien. Als niet-rechter zou ik namelijk geneigd zijn premier Mark Rutte te volgen in zijn beruchte ‘pleur op’-uitspraak van 22 september 2016 over Turkse Nederlanders die geen binding hebben met ons land. Overigens weigerde hij toen, net als gemachtigde Verhoeven, zijn woorden terug te nemen tijdens een debat in de Tweede Kamer. Maar waar moet nu uiteindelijk de grens worden getrokken?