Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De activiteiten van de eenmanszaak van X (belanghebbende) bestaan uit de verkoop van en advisering over computers. Daarnaast schrijft X een boek over de afwikkeling van de nalatenschap van zijn vader.

In geschil is of de activiteiten als een bron van inkomen kwalificeren.

Dat is volgens Rechtbank Den Haag niet het geval. De Rechtbank verwijst naar procedures over de aanslagen IB/PVV 2014 en 2016. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij met de activiteiten redelijkerwijs een voordeel kan verwachten. Niet gebleken is dat de feiten en omstandigheden voor het jaar 2017 op wezenlijke punten verschillen van het feitencomplex in de voorgaande jaren. De Rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om in deze zaak anders te oordelen dan Hof Den Haag in de uitspraken van 18 april 2018 (17/00769, ECLI:NL:GHDHA:2018:1457, NLF 2018/1333) en 8 april 2021 (20/00763, ECLI:NL:GHDHA:2021:670, NLF 2021/0950).

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
7 april 2022
Rolnummer
21/2188
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:3812
NLF-nummer
NLF 2022/1506
Aflevering
4 augustus 2022

Naar de bovenkant van de pagina