Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) stond in de jaren 2013-2015 ingeschreven op een woonadres in Nederland. Hij heeft de betreffende woning met zijn ex-partner in eigendom. Op deze woning rust een gezamenlijke hypothecaire geldlening.

X verblijft voor zijn werk afwisselend in Nederland en Brazilië. In Brazilië beschikt X ook over een woning. Deze woning is gefinancierd met een hypothecaire geldlening die (eveneens) rust op voornoemd adres in Nederland.

X exploiteert in voornoemde jaren een eenmanszaak en was in 2013 en 2014 dga van drie bedrijven.

In geschil zijn aan X opgelegde (navorderingsaanslagen) IB/PVV en vergrijpboetes.

X heeft een aanzienlijk hoger row behaald, dan in de aangiften is opgenomen. X heeft daardoor niet de vereiste aangiften gedaan.

Hof Den Bosch acht de schattingen van de Inspecteur niet redelijk en stelt het row in goede justitie vast (jaren 2013 en 2014). Gelet op de vermindering van de aanslagen, acht het Hof ook een vermindering van de boetes passend en geboden. De hypotheekrente ter zake van de woning in Brazilië komt niet voor aftrek in aanmerking. Die woning behoort tot box 3. De correcties die hiermee verband houden zijn juist.

Het beroep inzake de aanslag IB/PVV 2015 is terecht door Rechtbank Zeeland-West-Brabant niet-ontvankelijk verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2013-2015
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
14 augustus 2024
Rolnummer
22/1233; 22/1234; 22/1235
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2586
NLF-nummer
NLF 2024/2463
Aflevering
5 november 2024
bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e

Naar de bovenkant van de pagina