Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is tot en met 1998 actief geweest als varkenshouder. In deze hoedanigheid is hij tot en met 1996 lid geweest van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV).

In de periode 1993-1998 werden varkenshouders door het toenmalige Landbouwschap verplicht om hun dieren te laten inenten tegen de ziekte van Aujeszky. De tarieven daarvoor werden eenzijdig door het Landbouwschap vastgesteld in de Retributieverordening Bestrijding Ziekte van Aujeszky.

Na procedures is komen vast te staan dat de betalingen op grond van de Retributieverordening onverschuldigd zijn geschied. Aan de NVV is in dit verband een bedrag uitgekeerd. Het bedrag was inclusief rente berekend over de periode vanaf 1 december 2003 en is als schadeloosstelling aan leden en oud-leden van de NVV uitbetaald. Over de rentevergoeding is verder geprocedeerd hetgeen heeft geleid tot een additionele rentevergoeding.

X heeft op 25 augustus 2016 een rentevergoeding van € 21.045,92 op zijn privérekening ontvangen afkomstig van Gerechtigheid Aujeszky. In geschil is of de Inspecteur de rentevergoeding terecht tot het inkomen uit werk en woning heeft gerekend. Dat is volgens Hof Den Haag het geval.

Het geschil heeft betrekking op een rentebate ter zake van een vordering uit onverschuldigde betaling. De vordering is ontstaan voordat X zijn onderneming staakte. De hoogte van de vordering is pas vele jaren na de staking van de onderneming definitief vast komen te staan. Volgens het Hof is de vordering tot het ondernemingsvermogen blijven behoren.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
16 november 2022
Rolnummer
21/00992
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:2631
NLF-nummer
NLF 2023/0133
Aflevering
12 januari 2023
bwbr0011353&artikel=3.8,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina