Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak is door X (bv; belanghebbende) op aangifte BPM voldaan voor de maand december 2017. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar van X wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard en ambtshalve een teruggaaf verleend wegens het gebruik van een koerslijst met btw-auto’s. De Inspecteur heeft bij beschikking over de teruggaaf € 4 aan belastingrente vastgesteld.

Rechtbank Gelderland heeft het beroep van X inzake de beschikking belastingrente ongegrond verklaard en het verzoek om toekenning van een vergoeding voor geleden immateriële schade afgewezen.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat het onderhavige geschil niet kan worden aangemerkt als een geschil over de hoofdzaak. Dit oordeel van de Rechtbank is onjuist nu het geschil de belastingrente betreft (HR 11 oktober 2024, 23/02348, ECLI:NL:HR:2024:1427, NLF 2024/2318, r.o. 2.4).

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is in casu niet voldoende duidelijk dat in de fase van bezwaar en beroep sprake was van een ‘zeer gering financieel belang’. Nu X hierover niets heeft gesteld, gaat het Hof ervan uit dat geen sprake is van een meer dan zeer gering financieel belang. Het Hof verbindt daarom geen verdere financiële gevolgen aan de overschreden redelijke termijn.

Het Hof verwerpt verder alle aangevoerde – formele – stellingen en verklaart het hoger beroep ongegrond.

De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
12 november 2024
Rolnummer
23/1177
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:6945
NLF-nummer
NLF 2024/2707
Aflevering
3 december 2024
bwbr0006358&artikel=2,bwbr0006358&artikel=2,bwbv0001000&artikel=6,bwbv0001000&artikel=6,bwbv0001506&artikel=267,bwbv0001506&artikel=267

Naar de bovenkant van de pagina