Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) drijft sinds 2008 een eenmanszaak. Hij bezit samen met zijn ex-partner de eigendom van een woning. X heeft in 2014 een appartement gekocht. Vanaf 31 december 2014 tot 30 december 2019 was het woonadres van X volgens de BRP het appartement.

X stelt zich op het standpunt dat sprake is van een bijzondere omstandigheid waardoor hij de onverdeelde helft van de woning die zijn eigendom is als ondernemingsvermogen kan (her)etiketteren. De bijzondere omstandigheid is dat hij sinds 31 december 2014 niet langer in de woning woont, maar de werkkamer nog wel gebruikt binnen zijn onderneming.

Hof Arnhem-Leeuwarden acht sprake van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan de etikettering daarvan opnieuw mag worden beoordeeld. X maakt evenwel niet aannemelijk dat, dan wel in welke mate de werkkamer in de woning (waar zijn ex-partner en hun kinderen wonen) daadwerkelijk wordt gebruikt in het kader van zijn onderneming. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de grenzen der redelijkheid niet worden overschreden als hij (een deel van) zijn onverdeelde helft van de woning als ondernemingsvermogen etiketteert. Hetzelfde geldt voor de bij de woning behorende garage.

Het Hof verwerpt verder onder meer het beroep van X op de zogenoemde verhuiskostenregeling vanwege zijn verhuizing.

De aanslagen IB/PVV over de jaren 2015, 2016 en 2017 worden nog wel verminderd wegens enige andere – alsnog geaccepteerde – aftrekposten.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015-2017
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
3 december 2024
Rolnummer
23/114; 23/115; 23/116; 23/117; 23/118; 23/119
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:7516
NLF-nummer
NLF 2025/0040
Aflevering
7 januari 2025

Naar de bovenkant van de pagina