Direct naar content gaan

Samenvatting

Bij een controle in Nederland is op een binnenvaartschip van een Duitse schipper/eigenaar (de schipper) roodgekleurde gasolie aangetroffen die niet voldeed aan de vereiste hoeveelheid ‘Solvent Yellow’, een merkstof voor fiscale doeleinden. De gasolie was deels in Nederland en deels in Duitsland gebunkerd. Vanwege het ontbreken van de vereiste hoeveelheid merkstof werd door de Inspecteur van de schipper accijns nageheven. In een procedure over de naheffingsaanslag heeft de Hoge Raad vier prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ (HR 10 februari 2023, 19/05853, ECLI:NL:HR:2023:187).

Het HvJ verklaart het volgende voor recht:

Artikel 15, lid 1, onderdeel f, Richtlijn 2003/96 moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan de accijnsvrijstelling voor gasolie die is geleverd voor gebruik als brandstof voor de commerciële vaart op binnenwateren van de Europese Unie wordt geweigerd omdat deze gasolie niet overeenkomstig de vereisten van het Unierecht voor fiscale doeleinden is gemerkt, terwijl, ten eerste, vaststaat dat die gasolie voor dat doel wordt gebruikt en er, ten tweede, geen enkele aanwijzing is die vermoedens van fraude, misbruik of belastingontwijking doet rijzen.

Anders, Conclusie A-G Rantos (NLF 2024/2177, met noot van Wolkers).

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HvJ
Datum instantie
13 maart 2025
Rolnummer
C-137/23
ECLI
ECLI:EU:C:2025:179
Auteur(s)
mr. G.J. van Slooten
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2025/0637
Aflevering
25 maart 2025
bwbr0005251&artikel=2,bwbr0005251&artikel=2,bwbr0005251&artikel=66,bwbr0005251&artikel=66,bwbr0005251&artikel=80,bwbr0005251&artikel=80,bwbv0001506&artikel=267,bwbv0001506&artikel=267

Naar de bovenkant van de pagina