Direct naar content gaan

Samenvatting

De vraag of en, zo ja, hoe intensief de bestuursrechter de evenredigheid van een overheidsbesluit toetst, is afhankelijk van veel factoren. Die toets verschilt van geval tot geval. Bij het toetsen aan het evenredigheidsbeginsel gaat de bestuursrechter onderscheid maken tussen de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van het aangevochten overheidsbesluit.

Dit staat in een einduitspraak van de grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak in een zaak over een woningsluiting in Harderwijk. In deze zaak vroeg de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak eerder juridisch advies aan A-G Wattel en A-G Widdershoven over hoe intensief de bestuursrechter aan het evenredigheidsbeginsel moet toetsen. Zij kwamen in hun conclusie van 7 juli 2021 met een aantal aanbevelingen voor de bestuursrechter.

Geschikt, noodzakelijk en evenwichtig

In navolging van een van de aanbevelingen gaat de bestuursrechter bij het toetsen aan het evenredigheidsbeginsel onderscheid maken tussen de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van het overheidsbesluit. Als daarvoor aanleiding is, toetst de bestuursrechter: 1. of het besluit geschikt is om het doel te bereiken; 2. of het een noodzakelijke maatregel is of dat met een minder vergaande maatregel kon worden volstaan; en 3. of de maatregel in het concrete geval evenwichtig is. Daarmee wordt expliciet afstand genomen van het zogenoemde ‘willekeur’-criterium dat al sinds 2015 minder werd toegepast.

Glijdende schaal

De vraag of en, zo ja, hoe intensief de bestuursrechter aan het evenredigheidsbeginsel toetst, hangt van veel factoren af en zal van geval tot geval verschillen. Anders dan de beide A-G’s voorstelden, is de variëteit in toetsing aan het evenredigheidsbeginsel niet terug te brengen tot drie standaardsituaties. Het is veel meer een glijdende schaal waarbij de bestuursrechter alle varianten tussen vol en terughoudend kan toepassen. De intensiteit van die toets wordt bepaald door de mate van beleidsruimte die de overheid heeft om een besluit te nemen, maar ook door het doel dat het besluit dient en wat het gewicht daarvan is. Verder is van belang of en in welke mate daardoor belangen van betrokken burgers en bedrijven worden geraakt. Naarmate die belangen zwaarder wegen, de nadelige gevolgen van het besluit ernstiger zijn of het besluit inbreuk maakt op de mensenrechten, zal de bestuursrechter intensiever toetsen.

Woningsluiting Harderwijk

Toegepast op de concrete zaak over de woningsluiting in Harderwijk is de Afdeling bestuursrechtspraak van oordeel dat de burgemeester bij de belangenafweging te weinig aandacht heeft besteed aan de belangen van de huurder en zijn (deels minderjarige) kinderen. Uit het besluit blijkt niet dat de burgemeester zich heeft afgevraagd of het gezin na de woningsluiting nog kan terugkeren naar de woning als de woningcorporatie de huurovereenkomst ontbindt en mogelijk overgaat tot plaatsing van het gezin op een ‘zwarte lijst’. De burgemeester moet het antwoord op die vraag alsnog betrekken bij zijn nieuwe besluit. Daarbij moet hij opnieuw beoordelen of de gevolgen voor het gezin niet onevenredig zijn in verhouding tot het doel van de woningsluiting. Omdat de woning tot dusverre nog niet gesloten is geweest, zal de burgemeester ook moeten beoordelen of de noodzaak om de woning te sluiten nog steeds aanwezig is.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Raad van State
Datum instantie
2 februari 2022
Rolnummer
202002668/1/A3
ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:285
Auteur(s)
mr. T.H.A. Noë
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2022/0410
Aflevering
24 februari 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4846
,bwbr0005537&artikel=8:3&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina