Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Bij akte van levering van 12 december 2018 heeft A een onroerende zaak geleverd aan X (belanghebbende). Aan X is een vergunning verleend voor het oprichten van een woonzorggebouw ter plaatse van de onroerende zaak.

De onroerende zaak is ontworpen en gebouwd als woning. Oorspronkelijk bestond de onroerende zaak uit een souterrain met daarboven de begane grond met een puntdak. A heeft in 2000 de onroerende zaak gekocht met de bedoeling er te gaan wonen. Dat is echter niet gebeurd en hij heeft de woning vervolgens verhuurd. Als gevolg van de aanwezigheid van een illegale hennepplantage en het risico van kraak, heeft A rond 2008/2009 besloten de begane grond te slopen. Na de sloop resteert nog (een gedeelte van) het souterrain. De onroerende zaak werd in de periode vanaf de sloophandelingen tot de verkrijging door X niet bewoond.

In geschil is of de onroerende zaak ten tijde van de verkrijging door X kon worden aangemerkt als een woning in de zin van artikel 14, lid 2, Wet BRV.

Niet in geschil is dat de onroerende zaak oorspronkelijk als woning is ontworpen en gebouwd, dat de onroerende zaak nadien geen andere dan een woonbestemming heeft gehad en dat het bouwwerk op het moment van verkrijging nog steeds, zij het gedeeltelijk gesloopt en in sterk vervallen staat, bestond. Gelet daarop is de onroerende zaak naar het oordeel van Rechtbank Gelderland op het moment van verkrijging naar zijn aard bestemd voor bewoning en is het dus een woning in de zin van artikel 14, lid 2, Wet BRV. De toekomstige bestemming van de onroerende zaak is alleen al om die reden niet relevant. De verkrijging is belast naar het woningtarief van 2%.

De Inspecteur heeft tevergeefs hoger beroep ingesteld. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de Rechtbank terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de verkregen onroerende zaak een woning vormt in de zin van genoemde wetsbepaling.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
1 maart 2022
Rolnummer
21/00607
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:1680
NLF-nummer
NLF 2022/0558
Aflevering
17 maart 2022
bwbr0002740&artikel=14&lid=1,bwbr0002740&artikel=14&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina