Direct naar content gaan

Samenvatting

Een Pools echtpaar heeft op hun perceel – dat tot hun gemeenschappelijke huwelijksvermogen behoort – zes pluimveestallen staan. Beide echtgenoten exploiteren daarin afzonderlijk bijzondere landbouwproductieafdelingen voor het fokken van mestkippen.

De vrouw (W.G.) gebruikt hiervoor twee van de zes gebouwen. De overige vier gebouwen worden gebruikt door haar echtgenoot. Beide echtgenoten hebben ter zake van hun ondernemingsactiviteiten aanvankelijk gekozen voor een btw-vrijstelling (forfaitair belaste landbouwer).

De vrouw heeft met ingang van 1 januari 2011 afgezien van haar belastingvrijstelling en heeft gekozen voor een maandelijks btw-aangifte. Hierdoor heeft de echtgenoot zijn status als forfaitair belaste landbouwer ook verloren omdat het volgens de Poolse btw-wet niet mogelijk is om in het kader van één landbouwbedrijf twee statussen met elkaar te combineren.

De Naczelny Sąd Administracyjny (Polen) heeft het HvJ verzocht om aan te geven of de Poolse btw-wet op dit punt strijdig is met de Btw-richtlijn, met name met artikel 9, 295 en 296.

Het HvJ antwoordt op de vragen dat voornoemde artikelen:

  • zich verzetten tegen de praktijk van een lidstaat die uitsluit dat echtgenoten die – met gebruikmaking van hun gemeenschappelijke huwelijksvermogen – landbouwactiviteiten binnen hetzelfde bedrijf uitvoeren, als afzonderlijke btw-plichtigen kunnen worden beschouwd indien elk van beide echtgenoten zelfstandig een economische activiteit verricht;
  • zich niet ertegen verzetten dat, wanneer de echtgenoten landbouwactiviteiten verrichten met toepassing van de forfaitaire regeling voor landbouwproducenten, de keuze van een van de echtgenoten om zijn activiteiten krachtens de normale btw-regeling te gaan verrichten meebrengt dat ook de andere echtgenoot zijn status van forfaitair belaste landbouwer verliest, indien na beoordeling van de concrete situatie blijkt dat dit gevolg noodzakelijk is om risico’s op misbruik en fraude tegen te gaan die niet kunnen worden uitgesloten ondanks de door de echtgenoten overgelegde relevante bewijzen, of indien de uitoefening door die echtgenoten van die activiteiten, onafhankelijk van elkaar en elk krachtens de normale btw-regeling, geen administratieve moeilijkheden oplevert ten opzichte van de situatie waarin de echtgenoten gelijktijdig elk een verschillende status zouden hebben.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HvJ
Datum instantie
24 maart 2022
Rolnummer
C‑697/20
ECLI
ECLI:EU:C:2022:210
Auteur(s)
prof. mr. dr. M.M.W.D. Merkx
Erasmus Universiteit/BDO
NLF-nummer
NLF 2022/0727
Aflevering
14 april 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4942
bwbr0002629&artikel=7&lid=1,celex32006l0112&artikel=26,celex32006l0112&artikel=281,celex32006l0112&artikel=296,celex32006l0112&artikel=9,celex32006l0112&artikel=26,celex32006l0112&artikel=281,celex32006l0112&artikel=296,celex32006l0112&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina