Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) hield in 2015 onder meer 25% van de aandelen in bedrijf 2. Bedrijf 2 hield aandelen in acht vennootschappen, waaronder 100% van de aandelen in [naam 8] bv. X en haar dga hebben in 2015 in het kader van managementovereenkomsten hun volledige arbeidskracht ten dienste van de onderneming van bedrijf 2 en de door bedrijf 2 bestuurde dochtervennootschappen gesteld.

X heeft voor haar dga, die als registeraccountant heeft gewerkt, in 2015 een loon van € 90.000 verantwoord. De Inspecteur stelt dat dit loon te laag is. Hij heeft loonheffing nageheven. In de naheffingsaanslag is het loon van de meestverdienende werknemer van [naam 8] bv (€ 94.088) als loon voor de dga aangehouden.

Rechtbank Noord-Holland heeft het beroep van X gegrond verklaard. De Rechtbank acht de Inspecteur niet erin geslaagd aannemelijk te maken dat X het loon van de dga op een hoger bedrag had moeten vaststellen. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.

Niet in geschil is dat in 2015 (i) de dga een aanmerkelijk belang had in bedrijf 2 en de dochtervennootschappen in de zin van artikel 12a, lid 5, onderdeel b, Wet LB 1964, (ii) de dga een hoger loon genoot dan het in artikel 12a, lid 1, Wet LB 1964 genoemde normbedrag, (iii) er geen sprake was van verbondenheid in de zin van artikel 12a, lid 5, onderdeel d, Wet LB 1964 tussen X enerzijds en bedrijf 2 en de dochtervennootschappen anderzijds, (iv) de zogenoemde ’doorbetaaldloonregeling’ van artikel 32 Wet LB 1964 van toepassing was, en (v) X gold als de inhoudingsplichtige van de dga.

Hof Amsterdam verwerpt evenals de Rechtbank het betoog van de Inspecteur dat voor het bepalen van het gebruikelijk loon van de dga het loon van de meestverdienende werknemer van [naam 8] bv dient te worden meegewogen. Indien de doorbetaaldloonregeling van toepassing is, komt de 12a-toets per vennootschap te vervallen. Er dient alleen op het niveau van X te worden getoetst en bij X werkt alleen de dga. De Inspecteur maakt niet aannemelijk dat het salaris van de dga met 25% of meer afwijkt van hetgeen gebruikelijk is bij de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Met de Rechtbank is het Hof van oordeel dat het loon van de dga niet te laag is vastgesteld en valt binnen de doelmatigheidsmarge.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
19 april 2021
Rolnummer
19/01556
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:1305
Auteur(s)
mr. F. Aksoy
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2022/0110
Aflevering
13 januari 2022
Judoreg
NFB4753
bwbr0002471&artikel=12a,bwbr0002471&artikel=12a

Naar de bovenkant van de pagina