Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is voorzitter van het bestuur van een stichting, die hij in 2004 heeft opgericht. De stichting heeft met ingang van 1 januari 2008 een anbi-status. Bij notariële akte van 22 december 2011 hebben X en zijn echtgenote aan de stichting een periodieke uitkering geschonken gedurende een periode van vijf kalenderjaren, ingaande 2011 met jaarlijkse termijnen van elk € 50.000. In de akte is bepaald dat de schenking tevens vervalt bij het overlijden van de langstlevende schenker.

De Inspecteur accepteert bij de aanslagregeling IB/PVV 2012 de gift niet als periodieke gift. X heeft beroep ingesteld. Partijen houdt enkel verdeeld het antwoord op de vraag of met de bewoordingen ‘die eindigen bij overlijden’ is bedoeld het overlijden van één persoon of het overlijden van de langstlevende van meerdere personen.

De tekst van de wet en de wetsgeschiedenis leiden naar het oordeel van Rechtbank Gelderland tot de conclusie dat een periodieke gift gedurende minimaal vijf jaar moet worden uitgekeerd en dat de verplichting tot uitkering moet vervallen bij het overlijden. Aan beide voorwaarden is in het onderhavige geval voldaan. De wettekst noch de wetsgeschiedenis dwingen ertoe onder het overlijden enkel te verstaan het overlijden van belastingplichtige. De Rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de periodieke gift voldoet aan de voorwaarden van artikel 6.34 en 6.38 Wet IB 2001.

Het beroep is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
24 december 2019
Rolnummer
17/5167
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2019:5777
NLF-nummer
NLF 2020/0575
Aflevering
5 maart 2020
bwbr0011353&artikel=6.1&lid=2,bwbr0011353&artikel=6.32&lid=1,bwbr0011353&artikel=6.34,bwbr0011353&artikel=6.34,bwbr0011353&artikel=6.38&lid=1,bwbr0011353&artikel=6.38

Naar de bovenkant van de pagina