Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is in 2005 naar Thailand geëmigreerd en woonde het gehele jaar 2018 in Thailand.

Hij heeft op 13 mei 2019 een verzoek ingediend bij de Belastingdienst om vrijstelling voor de inhouding van loonheffingen. X heeft daarbij vermeld dat hij een gemachtigde heeft, namelijk zijn zoon, met vermelding van diens adres.

Aan X is een verzuimboete opgelegd van € 369 bij de aanslag IB/PVV 2018. X heeft beroep ingesteld inzake de verzuimboete.

Tussen partijen is niet in geschil dat de Inspecteur de uitnodiging, herinneringsbrief en aanmaning naar het oude postadres van X heeft verstuurd, terwijl zijn gemachtigde op dat moment reeds was verhuisd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat – anders dan de Ontvanger met betrekking tot het jaar 2017 heeft geschreven – het niet doorgeven van een wijziging van het postadres aan de Belastingdienst voor rekening en risico van X komt. Nu vaststaat dat X voor het jaar 2018 geen aangifte IB heeft gedaan, is de verzuimboete in beginsel terecht opgelegd.

De Rechtbank overweegt dat voor het jaar 2017 dezelfde adresseringskwestie speelde en X ten aanzien daarvan gronden heeft aangevoerd in zijn bezwaar. Vervolgens is naast een dwangbevel met gemaakte excuses, ook de verzuimboete voor het jaar 2017 vernietigd. Dit leidt tot gewekt vertrouwen, aldus de Rechtbank. X mocht erop vertrouwen dat de verzuimboete voor het jaar 2018 ook zou komen te vervallen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
16 januari 2023
Rolnummer
21/4464
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:200
NLF-nummer
NLF 2023/0277
Aflevering
2 februari 2023
bwbr0002320&artikel=67a,bwbr0002320&artikel=67a&lid=1,bwbr0002320&artikel=67a

Naar de bovenkant van de pagina