Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Voor rekening van X (belanghebbende) zijn aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van rijwielen met land van oorsprong en land van verzending Sri Lanka. In één aangifte is als land van verzending Volksrepubliek China genoemd. Producent-exporteur zijn C-bedrijf en B-bedrijf te Sri Lanka.

De Inspecteur heeft aan X utb’s uitgereikt ter betaling van antidumpingrechten voor de rijwielen. In geschil is of de utb’s terecht zijn uitgereikt.

Meer in het bijzonder is in geschil of Uitvoeringsverordening 501/2013 ook betrekking heeft op rijwielen waarvoor de Inspecteur niet het bewijs heeft geleverd dat deze van Chinese oorsprong zijn en – zo deze vraag bevestigend wordt beantwoord – of Uitvoeringsverordening 501/2013 geldig is. Het definitieve antidumpingrecht dat bij Uitvoeringsverordening 990/2011 is ingesteld op de invoer van rijwielen van oorsprong uit China is door Uitvoeringsverordening 501/2013 uitgebreid tot de invoer van rijwielen verzonden uit, onder andere, Sri Lanka.

Rechtbank Noord-Holland verwerpt het standpunt van X dat Uitvoeringsverordening 501/2013 enkel betrekking heeft op rijwielen waarvan door de Inspecteur wordt bewezen dat deze van Chinese oorsprong zijn. Aangezien het land van verzending van de onderhavige rijwielen Sri Lanka is, is Uitvoeringsverordening 501/2013 van toepassing. De Rechtbank twijfelt of Uitvoeringsverordening 501/2013 voor zover betrekking hebbend op C-bedrijf en B-bedrijf geldig is. Zij schorst de zaak en verzoekt het Hof van Justitie uitspraak te doen over de vraag of Uitvoeringsverordening 501/2013 geldig is voor zover zij betrekking heeft op beide producent-exporteurs.

Achtergrond

Bij Uitvoeringsverordening 501/2013 van 29 mei 2013 is het definitieve antidumpingrecht op de invoer van rijwielen van oorsprong uit China uitgebreid tot de invoer van rijwielen verzonden uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië.

Eiseres stelde zich vervolgens in de procedure bij de Rechtbank op het standpunt dat deze Uitvoeringsverordening ongeldig is, voor zover betrekking hebbend op twee producenten/exporteurs uit Sri Lanka die de fietsen aan eiseres hebben geleverd.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
27 september 2012 t/m 5 juni 2013
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
5 april 2018
Rolnummer
15/4778
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2018:4729
Auteur(s)
Arjan Wolkers
Hertoghs advocaten
NLF-nummer
NLF 2018/1375
Aflevering
28 juni 2018
Judoreg
NFB1609

Naar de bovenkant van de pagina