Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) woonde in 2019 in Portugal met haar partner.

Zij ontving in 2019 inkomen uit Nederland, bestaande uit een AOV-uitkering van Movir van € 25.915 en een WAZ-uitkering van het UWV van € 15.783. De WAZ was tussen 1998 en 1 augustus 2004 een verplichte Nederlandse arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.

Tussen partijen is niet meer in geschil dat de uitkering van Movir ten onrechte in de heffing is betrokken. X meent dat datzelfde moet gelden voor de WAZ-uitkering.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant geeft haar geen gelijk. De Rechtbank oordeelt dat aan de drie cumulatieve vereisten van artikel 18, lid 2, Verdrag Nederland-Portugal is voldaan. De heffingsbevoegdheid over de WAZ-uitkering komt daarom toe aan Nederland.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
29 januari 2025
Rolnummer
23/8906
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:442
NLF-nummer
NLF 2025/0354
Aflevering
11 februari 2025
bwbv0001423&artikel=18&lid=2,bwbv0001423&artikel=18&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina