Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In dit kort geding vordert de Staat volledige en onvoorwaardelijke informatieverstrekking van de door de Belastingdienst op grond van artikel 47 en 49 AWR verzochte informatie over het verloop en de omvang van het (crypto)vermogen van X (gedaagde).

Het geschil tussen de Belastingdienst en X kent een lange aanloop. In 2021 is de Belastingdienst bekend geworden met buitenlandse bankrekeningen van X. Er is gebleken van een patroon waarin X op verzoek van de Belastingdienst informatie verstrekt, daarbij doet voorkomen dat hij alle relevante informatie over zijn cryptovermogen heeft gegeven, om later toch toe te moeten geven dat eerder niet alle gegevens zijn verstrekt. Deze onduidelijkheid is ook met de beantwoording van door de Belastingdienst gestelde vragen blijven bestaan. Dit leidt ertoe dat de Belastingdienst tot op heden nog geen overzicht heeft van het cryptovermogen van X over de jaren 2012 tot 2024. Daarmee kan controle van de ingediende belastingaangiften nog niet plaatsvinden.

De voorzieningenrechter (Rechtbank Den Haag) is van oordeel dat de vorderingen van de Staat voor het grootste deel toewijsbaar zijn. X heeft op dit moment bij lange na nog niet alle voor de Belastingdienst relevante informatie verstrekt. Daarom is X, op straffe van een dwangsom, gehouden te voldoen aan zijn wettelijke plicht tot volledige en onvoorwaardelijke informatieverstrekking over het verloop en de omvang van zijn (crypto)vermogen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2012-2024
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
3 januari 2025
Rolnummer
C/09/675315 / KG ZA 24-1033
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2025:22
NLF-nummer
NLF NLF
bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=49

Naar de bovenkant van de pagina