Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Inspecteur heeft aan X (bv; belanghebbende) met dagtekening 22 november 2013 over het tijdvak 1 november 2008 tot en met 31 maart 2011 een naheffingsaanslag kansspelbelasting opgelegd van € 530.373. Rechtbank Noord-Holland heeft de aanslag verminderd tot een bedrag van € 376.565.

Partijen zijn het eens dat X een kansspel in de zin van artikel 2 Wet KSB aanbiedt. De vraag die in hoger beroep voorligt, is of X met het spel waaraan (naar niet in geschil is) via internet wordt deelgenomen, een internetkansspel aanbiedt.

Uit de geschetste gang van zaken, in het licht van de Wet KSB en de parlementaire behandeling, volgt naar het oordeel van Hof Amsterdam niet dat in dit geval sprake is van een kansspel dat via internet wordt gespeeld in de zin van artikel 1, lid 1, onderdeel b, Wet KSB. Daarbij acht het Hof onder meer van belang dat de enkele betaling van de jaarcontributie niet meebrengt dat kan worden deelgenomen aan het spel en dat deze derhalve niet als inzet voor het spel is aan te merken.

X is als aanbieder van het spel (waaraan via internet wordt deelgenomen) niet aan te merken als ‘degene die gelegenheid geeft tot deelneming aan binnenlandse kansspelen welke via internet worden gespeeld’ in de zin van artikel 1, lid 1, onderdeel b, Wet KSB. Voor dat geval is niet in geschil dat X als inhoudingsplichtige kansspelbelasting verschuldigd is op basis van artikel 1, lid 1, onderdeel c, Wet KSB gelezen in samenhang met artikel 6 Wet KSB. Over de hoogte van de naheffingsaanslag bestaat geen geschil meer. De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd.

Metadata

Rubriek(en)
Kansspelbelasting
Belastingtijdvak
1 november 2008 t/m 31 maart 2011
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
17 augustus 2021
Rolnummer
18/00566
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:2758
Auteur(s)
mr. B. Jongmans
Gaming Legal Group
NLF-nummer
NLF 2021/2033
Aflevering
28 oktober 2021
Judoreg
NFB4616
bwbr0002359&artikel=1,bwbr0002359&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina