Samenvatting
Massimo Dutti (Spanje) distribueert modeartikelen, zoals kleding en schoeisel. Deze artikelen worden vervaardigd in Aziatische landen, en de fabrikanten ervan verkopen de goederen aan de vennootschap ITX Trading, gevestigd in Zwitserland. ITX Trading verkoopt de goederen vervolgens door aan Massimo Dutti. De modeartikelen worden niettemin rechtstreeks vanuit het Aziatische land naar Spanje vervoerd.
De Spaanse belastingdienst heeft een navorderingsaanslag opgelegd aan Massimo Dutti. Volgens de belastingdienst is de eerste verkoop (van de Aziatische fabrikant aan ITX) niet gesloten voor verkoop naar het douanegebied van de Unie, waardoor de douanewaarde die in aanmerking moest worden genomen, de waarde was van de verkoop die de daadwerkelijke invoer van de goederen in de Unie tot stand bracht (tweede verkoop: van ITX aan Massimo Dutti).
Het is de vraag welke uitleg gegeven moet worden aan het vereiste dat de verkoop die voorafgaat aan het vaststellen van de douanewaarde, in het geval van opeenvolgende verkopen, moet plaatsvinden ‘voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie’. De verwijzende rechter twijfelt over de toepassing van de regeling voor opeenvolgende verkopen van artikel 147 UCDW en heeft hierover een prejudiciële vraag gesteld aan het HvJ.