Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is opgericht op 7 maart 2017 en maakt onderdeel uit van een internationaal concern dat actief is in de olie- en gaswinning. Zij is opgericht om de centrale houdster- en financieringsfunctie op zich te nemen. Zij voert als valuta de euro, ook voor jaarrekening- en belastingdoeleinden.

X heeft op 7 april 2017 van een zuster-bv een deelneming in de Noorse vennootschap Lundin Norway AS (LNAS) verworven. De koopsom bedroeg ongeveer $7,1 miljard, omgerekend ongeveer € 6,7 miljard. Omgerekend € 922.537.081 heeft X aangewend om een deel van de koopsom van LNAS te financieren (de USD-geldlening).

LNAS heeft als valuta de Noorse kroon (NOK) en maakt haar jaarrekening en aangiften op in NOK. LNAS houdt zich bezig met oliewinning en verkoop daarvan. De verkoop van geproduceerde olie en gas vindt plaats in US dollar (USD). De bezittingen van LNAS bestaan nagenoeg geheel uit vergunningen om olie- en gasvelden te exploiteren en uit gekapitaliseerde uitgaven. De waarde van deze bezittingen is afhankelijk van de olieprijs, die in USD luidt.

X heeft bij de Inspecteur een verzoek op grond van artikel 13, lid 7, Wet VpB 1969 ingediend, maar de Inspecteur heeft dit afgewezen. Bij Rechtbank Den Haag is in geschil of de USD-geldlening strekt tot het afdekken van een valutarisico dat met de deelneming in LNAS wordt gelopen als bedoeld in artikel 13, lid 7, Wet VpB 1969. De omvang van het bedrag is niet in geschil.

X stelt dat aan de voorwaarden van artikel 13, lid 7, Wet VpB 1969 is voldaan. Zij loopt met haar deelneming in LNAS een EUR-USD-valutarisico, welk risico wordt afgedekt door de USD-geldlening. Zij betoogt dat voor haar waardering van LNAS de USD-koers een bepalende factor is. De waardeontwikkeling van de deelneming in LNAS en de lening waarmee die deelneming is gefinancierd, zijn beide afhankelijk van de EUR-USD-wisselkoers. De koers EUR-NOK is voor de waardeontwikkeling van de deelneming in LNAS niet van belang.

Naar het oordeel van de Rechtbank heeft X aannemelijk gemaakt dat de USD-geldlening strekt tot het afdekken van een EUR-USD-valutarisico dat door haar met haar deelneming LNAS wordt gelopen als bedoeld in artikel 13, lid 7, Wet VpB 1969. Uitgangspunt is dat op het niveau van X moet worden beoordeeld of zij een EUR-USD-valutarisico loopt met haar deelneming LNAS.

Het beroep wordt gegrond verklaard. De Inspecteur dient alsnog een goedkeurende beschikking op grond van artikel 13, lid 7, Wet VpB 1969 te geven.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
1 juli 2021
Rolnummer
19/7734
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2021:9742
Auteur(s)
dr. L.C. van Hulten
Deloitte/Erasmus Universiteit
NLF-nummer
NLF 2021/1872
Aflevering
7 oktober 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4565
bwbr0002672&artikel=13&lid=7,bwbr0002672&artikel=13&lid=7

Naar de bovenkant van de pagina