Direct naar content gaan

Samenvatting

De Belgische bvba Osteopathie VH (X) is sinds 1 januari 2006 ingeschreven en btw-plichtig. Het Belgische Grondwettelijk Hof (het Hof) heeft in 2019 een arrest gewezen waarin is beslist dat osteopaten vrijgestelde diensten verrichten. Volgens de Belgische belastingdienst geldt de vrijstelling voor osteopaten alleen vanaf de datum van dit arrest, maar niet voor de belastbare feiten die voor de datum van het arrest hebben plaatsgevonden. Volgens X handhaaft het Hof voor het verleden een nationale bepaling die mogelijk in strijd is met het Unierecht (met name met artikel 132, lid 1, onderdeel c, Btw-richtlijn).

Rechtbank Oost-Vlaanderen is van oordeel – alvorens ten gronde te oordelen – dat zij in dezen, omdat zij niet overtuigd is dat zij over de bevoegdheid beschikt om dit specifieke arrest van het Hof terzijde te schuiven, prejudiciële vragen dient te stellen aan het HvJ. Het antwoord op deze vragen zal de Rechtbank in staat stellen om na te gaan of het arrest van het Hof al dan niet in strijd is met het Unierecht. In feite vraagt de Rechtbank aan het HvJ om een nadere uitleg van het arrest van het HvJ van 8 april 1974 (C-43/75 (Defrenne/Sabena II), ECLI:EU:C:1976:56). Dit is een principiële uitspraak van het HvJ inzake (onder andere):

  • de directe horizontale werking van het gemeenschapsrecht;
  • de bevoegdheid van het HvJ om de terugwerkende kracht van zijn prejudiciële uitleggingsarresten te beperken, gelet op dwingende overwegingen van rechtszekerheid in verband met de in geding zijnde openbare en particuliere belangen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2006 t/m 2019
Instantie
HvJ
Datum instantie
12 juli 2022
Rolnummer
C-355/22
NLF-nummer
NLF 2022/1540
Aflevering
11 augustus 2022
bwbv0001506&artikel=267,bwbv0001506&artikel=267,celex32006l0112&artikel=132,celex32006l0112&artikel=132

Naar de bovenkant van de pagina