Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in het jaar 2020 een onroerende zaak gekocht.

De onroerende zaak is in 1975 gebouwd als bankgebouw en heeft tot 2008 als zodanig gefunctioneerd. Nadien is in de onroerende zaak een winkel gevestigd geweest. In 2018 is een omgevingsvergunning verleend voor verbouwing van de onroerende zaak tot woning.

De onroerende zaak wordt door X gebruikt als woning. X stelt dat op de verkrijging het overdrachtsbelastingtarief van 2% van toepassing is. Volgens de Inspecteur is het lage overdrachtstarief niet van toepassing omdat de onroerende zaak ten tijde van de verkrijging niet als een woning kan worden aangemerkt.

Rechtbank Noord-Nederland en in hoger beroep Hof Arnhem-Leeuwarden geven de Inspecteur gelijk.

Het Hof overweegt dat de onroerende zaak vanaf 2008 naar zijn aard bestemd is tot winkel/bedrijfsgebouw en dat deze aard door de verbouwing in 2018 niet verloren is gegaan. Er is geen wezenlijke wijziging aangebracht in de kenmerken van het bouwwerk zelf, kenmerken die objectief passen bij een winkel/bedrijfsgebouw. Zo beschikt de onroerende zaak over systeemplafonds, een entree met tochtportaal en (automatische) schuifdeuren, en is de op het gebruik als winkel afgestemde indeling zoals deze bestond niet gewijzigd.

Hetgeen X heeft aangevoerd, leidt niet tot de conclusie dat de onroerende zaak op het moment van de verkrijging naar zijn aard tot woning is bestemd.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
28 januari 2025
Rolnummer
23/2389
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2025:466
NLF-nummer
NLF 2025/0402
Aflevering
18 februari 2025
bwbr0002740&artikel=14,bwbr0002740&artikel=14

Naar de bovenkant van de pagina