Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 10 mei 2011 is AFMB (Ltd.) te Cyprus opgericht. Zij heeft zowel met in Nederland gevestigde vervoersondernemingen als met vrachtwagenchauffeurs die oorspronkelijk in loondienst bij deze ondernemingen werkten, overeenkomsten gesloten. AFMB en de vrachtwagenchauffeurs stellen zich op het standpunt dat AFMB sindsdien is aan te merken als de werkgever van betrokkenen en dat op de chauffeurs sindsdien de Cypriotische socialezekerheidswetgeving van toepassing is. De SVB betwist dit en heeft de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing verklaard op de vrachtwagenchauffeurs. In het kader van een procedure hierover, heeft de Centrale Raad van Beroep prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ (20 september 2018, 16/2910 AOW-P, ECLI:NL:CRVB:2018:2878).

Het HvJ verklaart voor recht dat de werkgever – in de zin van artikel 14, punt 2, onderdeel a, Verordening 1408/71 en artikel 13, lid 1, onderdeel b, onder i, Verordening 883/2004 – van een internationaal vrachtwagenchauffeur de onderneming is die het feitelijke gezag over hem uitoefent, die feitelijk de overeenkomstige loonkosten draagt en die feitelijk bevoegd is om hem te ontslaan, en niet de onderneming waarmee die vrachtwagenchauffeur een arbeidsovereenkomst heeft gesloten en die in deze overeenkomst formeel wordt aangewezen als zijn werkgever.

In het onderhavige geval lijkt het erop dat de vervoersondernemingen de werkgevers zijn, zodat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving op de vrachtwagenchauffeurs van toepassing is, wat niettemin door de verwijzende rechter dient te worden nagegaan.

Conform Conclusie A-G Pikamäe.

Om te bepalen wie de werkgever is, is niet louter de arbeidsovereenkomst bepalend. Dat is in het kort de uitkomst van deze procedure, waaraan ik eerder aandacht besteedde in NLF 2018/2520.

AFMB neemt chauffeurs in dienst die voor Nederlandse wegtransportondernemingen werkten. Hun arbeidsovereenkomst is ontbonden, maar via AFMB werken zij nog steeds voor dezelfde transportondernemingen. In de dagelijkse gang van zaken verandert voor de chauffeurs feitelijk niets. Zij staan voor onbepaalde tijd volledig ter beschikking van de transportondernemingen. De transportondernemingen bleven de werving en selectie doen en kunnen naar Nederlandse begrippen als payrollondernemingen worden gezien. De transportondernemingen behalen zo een aanzienlijk loonkostenvoordeel.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2011-2015
Instantie
HvJ
Datum instantie
16 juli 2020
Rolnummer
C-610/18
ECLI
ECLI:EU:C:2020:565
Auteur(s)
Heidi Bröker
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2020/1755
Aflevering
6 augustus 2020
Judoreg
NFB3640

Naar de bovenkant van de pagina