Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (nv; belanghebbende) is eigenaar van het waterleidingnet in de gemeente Wijk bij Duurstede.

Een van de rechtsvoorgangers van X (hierna Y), heeft met Provinciale Staten van Utrecht, Gedeputeerde Staten van Utrecht en verschillende gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders, waaronder die van Wijk bij Duurstede, in 1988 een aandeelhoudersconvenant gesloten.

In geschil is een aan X opgelegde aanslag precariobelasting.

Volgens X hebben partijen met het convenant beoogd dat geen precariobelasting van haar – als rechtsopvolger van Y – kan worden geheven. Een gedoogplicht staat aan heffing in de weg en indien toch wordt geheven, dient de gemeente het geheven bedrag te restitueren, aldus X.

Hof Amsterdam geeft X geen gelijk. Het Hof komt tot het oordeel dat het convenant, noch enige andere door X gestelde verplichting aan het opleggen van de in geschil zijnde aanslag in de weg staat. Het is voorts aan de civiele rechter om te beoordelen of X aan artikel 5, onderdeel a van het convenant voor het onderhavige jaar een recht tot terugbetaling van geheven precariobelasting kan ontlenen.

X heeft in hoger beroep nog naar haar algemene voorwaarden verwezen. Deze als bewijsaanbod op te vatten verwijzing naar een vindplaats op internet wordt echter tardief verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
29 juni 2020
Rolnummer
19/00220
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:1765
NLF-nummer
NLF 2020/2420
Aflevering
5 november 2020
bwbr0005416&artikel=228,bwbr0005416&artikel=228

Naar de bovenkant van de pagina