Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(1)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 2016 een afkoopsom van een Brits pensioen ontvangen. Volgens het Verdrag Nederland-VK komt het heffingsrecht over die afkoopsom in dit geval toe aan de staat waaruit die afkoopsom afkomstig is (artikel 17, lid 3, tweede volzin, Verdrag Nederland-VK).

Rechtbank Noord-Nederland heeft geoordeeld dat de afkoopsom niet in aanmerking mag worden genomen voor de afbouw van de algemene heffingskorting. Dit geldt ook voor zover die afbouw betrekking heeft op de premies volksverzekeringen, aldus de Rechtbank.

Laatstgenoemd oordeel is volgens Hof Arnhem-Leeuwarden onjuist. Aangezien het Verdrag Nederland-VK uitsluitend ziet op belastingen en niet op premies volksverzekeringen, is het in zoverre niet van toepassing. De nationale bepalingen van de Wfsv en de Wet IB 2001, in samenhang met elkaar gelezen, leiden zonder toepassing van het Verdrag Nederland-VK tot afbouw van de algemene heffingskorting voor het premiedeel (vgl. HR 7 januari 1970, 16.406, ECLI:NL:HR:1970:AX5281). Voor die situatie is tussen partijen niet in geschil dat de algemene heffingskorting moet worden vastgesteld op € 779.

Het hoger beroep van de Inspecteur is in zoverre gegrond.

Ten aanzien van de in rekening gebrachte belastingrente bij de aanslag IB/PVV acht het Hof geen sprake van een schending van het evenredigheidsbeginsel die met zich brengt dat van de tekst van de wet moet worden afgeweken. De bij de aanslag Zvw 2016 in rekening gebrachte belastingrente is wel onterecht.

Voorts dient de dwangsom in verband met het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de bestreden aanslag IB/PVV 2016 te worden vastgesteld op € 69 en de dwangsom in verband met het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de bestreden aanslag Zvw 2016 op € 23.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond op het punt van de in rekening gebrachte belastingrente. De Hoge Raad vernietigt de beschikking inzake belastingrente behorend bij de aanslag in de IB/PVV voor het jaar 2016.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HR
Datum instantie
20 december 2024
Rolnummer
23/01125
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1881
Auteur(s)
mr. E. Thomas
Erasmus Universiteit Rotterdam / Zelfstandig belastingadviseur
NLF-nummer
NLF 2025/0005
Aflevering
7 januari 2025
Judoregnummer
JCDI:NFB6725
bwbr0002320&artikel=30fc,bwbr0002320&artikel=30fc,bwbr0011353&artikel=8.10&lid=2,bwbr0011353&artikel=8.10&lid=2,bwbv0003074&artikel=17&lid=3,bwbv0003074&artikel=17&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina