Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Europese Commissie heeft het HvJ verzocht vast te stellen dat de Republiek Polen de krachtens artikel 17, lid 1, onderdeel b, en lid 4, Richtlijn 2003/96 op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen door energieproducten die worden gebruikt door energie-intensieve bedrijven van accijns vrij te stellen omdat deze bedrijven onder de Unieregeling inzake de handel in emissierechten vallen.

Uit artikel 17, lid 4, Richtlijn 2003/96 volgt dat, om in aanmerking te komen voor een volledige vrijstelling van accijns op grond van artikel 17, lid 2, van deze richtlijn, de milieustimulansen die voortvloeien uit het aangaan van de overeenkomsten, regelingen inzake verhandelbare vergunningen of gelijkwaardige regelingen, grosso modo gelijkwaardig moeten zijn aan wat zou zijn bereikt indien de in bijlage I bij die richtlijn vastgestelde minimumbelastingniveaus waren toegepast (zie r.o. 52 van het onderhavige arrest).

Het HvJ overweegt dat de Commissie in haar verzoekschrift niet heeft aangevoerd dat de Poolse wetgeving voornoemde voorwaarde niet vervulde. Gelet hierop zijn de belangrijkste gegevens waarop het beroep is gebaseerd niet weergegeven in het verzoekschrift. In die omstandigheden verklaart het HvJ de enige grief van de Commissie, en dus het beroep, ongegrond, zonder dat uitspraak hoeft te worden gedaan over de vraag of de Poolse wetgeving voldoet aan de in r.o. 52 van het onderhavige arrest genoemde voorwaarde.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Milieu- en energieheffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HvJ
Datum instantie
30 maart 2022
Rolnummer
C‑139/20
ECLI
ECLI:EU:C:2022:240
NLF-nummer
NLF 2022/0833
Aflevering
28 april 2022
Judoreg
NFB4979
bwbv0001506&artikel=258,bwbv0001506&artikel=258

Naar de bovenkant van de pagina