Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Bij brief van 16 juni 2017 heeft de directeur van de dienst directe belastingen van Luxemburg de aldaar gevestigde vennootschap B gelast hem bepaalde inlichtingen betreffende mevrouw F te verstrekken op grond van het belastingverdrag tussen Luxemburg en Spanje en van Richtlijn 2011/16 (Richtlijn van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799).

Tegen dit bevel staat op grond van de Luxemburgse wet geen beroep open. Vennootschap B gaat desalniettemin in beroep bij de rechter.

In eerste aanleg heeft de Luxemburgse rechter (Tribunal administratif) de wettelijke bepaling die beroep tegen het bevel uitsluit buiten toepassing gelaten en het besluit van 16 juni gedeeltelijk nietig verklaard.

Tegen deze uitspraak is het Groothertogdom Luxemburg in beroep gegaan bij de Cour administrative (hoogste bestuursrechter, Luxemburg). Deze rechter vraagt zich of de Luxemburgse regelgeving op dit punt in strijd is met artikel 7, 8 en 52, lid 1, Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, eventueel gelezen in samenhang met artikel 47 Handvest. Daarom heeft de Cour administrative hierover op 20 maart 2019 aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld.

Volgens A-G Kokott is de Luxemburgse regelgeving strijdig met het Handvest. De geadresseerde, de betrokken belastingplichtige en andere betrokken derden moeten recht hebben op een rechterlijke toetsing van het bevel.

Door het uitsluiten van elke mogelijkheid van rechtsbescherming wordt het recht op een effectief rechtsmiddel, zoals dat is verankerd in het Handvest, geschonden.

Voorts concludeert de A-G dat de verzoekende autoriteit het informatieverzoek – kort gezegd – gemotiveerd dient te onderbouwen.

De conclusie van A-G Kokott zet op zeer heldere wijze drie problemen aan de rand van de fiscaliteit uiteen; een genot om te lezen.

Rechtsbescherming tegen de overheid

De digitalisering van de samenleving is een groot probleem waar de OESO en landen zich wereldwijd dagelijks over buigen. De toonzetting is vaak dat het bedrijfsleven zoveel machtiger is dan de overheid en daardoor niet naar behoren belasting bijdraagt. Kranten staan vol met meningen hoe oneerlijk dit is. Het ministerie van Financiën vraagt de universiteiten om colleges te geven in het vak fiscale ethiek, uiteraard vanuit het perspectief dat toekomstige adviseurs vooral ook aan het belang van de overheid moeten denken.

Een groot probleem waarover slechts zelden wordt geschreven is de verhouding van de overheid tot alle burgers en gewone bedrijven en de rechtsbescherming die zij dienen te krijgen in een gedigitaliseerde samenleving. De belastingdienst kan kennelijk onbeperkt middelen inzetten om de belastingplichtige die geen dure adviseurs kan betalen plat te walsen, getuige de recente toeslagenaffaire in Nederland. Daarnaast kan de wetgever proberen de gang naar de rechter te beperken, het probleem in onderhavige zaak.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
1 juli 2020
Rolnummer
C-245/19 en C-246/19
ECLI
ECLI:EU:C:2020:516
Auteur(s)
Bas de Mik
Vrije Universiteit/De Brauw Blackstone Westbroek
NLF-nummer
NLF 2020/1829
Aflevering
20 augustus 2020
Judoreg
NFB3649

Naar de bovenkant van de pagina