Samenvatting
Rechtbank Den Haag heeft het beroep van X (belanghebbende) tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2016 gegrond verklaard.
In hoger beroep bij Hof Den Haag is uitsluitend nog in geschil of X recht heeft op een schadevergoeding wegens onrechtmatige daad van de Inspecteur en of zij recht heeft op een hogere proceskostenvergoeding dan de Rechtbank haar heeft toegekend.
Aangezien het verzoek om schadevergoeding ziet op schade uit onrechtmatige daad, geldt dat alleen de civiele rechter bevoegd is om hierover te oordelen. Overigens is het Hof niet gebleken van handelen van de Inspecteur in strijd met enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Het Hof oordeelt dat geen sprake is van beroepsmatig verleende rechtsbijstand en dat geen aanspraak bestaat op vergoeding van de werkelijke reiskosten en administratiekosten. Het hoger beroep is niettemin gegrond omdat de Inspecteur lopende het hoger beroep nog een bedrag aan persoonsgebonden aftrek in aftrek heeft toegestaan.
De Hoge Raad heeft op 27 september 2024 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.