Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is ter zake van een onroerende zaak gelegen in Aruba een aanslag grondbelasting voor het jaar 2019 opgelegd naar een waarde van Afl. 2.777.047, resulterend in een verschuldigd bedrag van Afl. 16.662.

Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba heeft bij tussenuitspraak prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad die op 14 april 2023 (22/00456, ECLI:NL:HR:2023:488, NLF 2023/0871, met noot van Rekwest) zijn beantwoord. Het Gerecht heeft daarna op 8 augustus 2023 haar (eind)uitspraak gedaan.

X heeft hoger beroep ingesteld. Zij stelt dat de aanslag dient te worden vernietigd omdat de hoorplicht is geschonden.

Het GHvJ stelt vast dat X ten onrechte op haar verzoek niet is gehoord en dat X hierdoor is benadeeld. X en de Inspecteur verschillen van mening over de van belang zijnde feiten en de waardering daarvan. X heeft namelijk betwist dat jaarlijks het aanslagbiljet grondbelasting van een dagtekening wordt voorzien en dat er geen leggers zouden bestaan. In dat geval is terugwijzing naar de Inspecteur geboden. De stelling van X dat mede door het schenden van de hoorplicht de aanslag moet worden vernietigd wordt verworpen.

Aan de overige geschilpunten komt het GHvJ niet toe.

Metadata

Rubriek(en)
Heffingen Caribisch Koninkrijk
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Datum instantie
29 november 2024
Rolnummer
AUA2023H00167
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2024:245
NLF-nummer
NLF 2024/2824
Aflevering
17 december 2024

Naar de bovenkant van de pagina