Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een bv heeft voor de periode 1 juni 2021 tot en met 31 mei 2022 een loods gehuurd. X (belanghebbende) was in die periode dga van de bv.

Aan X is een naheffingsaanslag accijns opgelegd naar een te betalen bedrag aan accijns van € 780.832 nadat op 25 juni 2021 in de loods sigaretten (merk Richmond) zijn aangetroffen die niet waren voorzien van accijnszegels. Voorts is € 24.379 aan belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).

Rechtbank Zeeland-West-Brabant laat de naheffingsaanslag en belastingrentebeschikking in stand.

Vast staat dat de sigaretten zijn aangetroffen in een loods waarvan de bv op het moment van de controle de enige huurder was. X had een sleutel tot zijn beschikking en heeft ook verklaard regelmatig in de loods aanwezig te zijn. De Rechtbank is dan ook van oordeel dat X fysiek over de in de loods aangetroffen sigaretten kon beschikken. Deze feitelijke beschikkingsmacht is voldoende om te kunnen oordelen dat X de sigaretten voorhanden heeft gehad. Volgens de Rechtbank kan niet worden geoordeeld dat de naheffingsaanslag aan de bv of aan een ander opgelegd had moeten worden.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
30 augustus 2024
Rolnummer
23/3224
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:6085
NLF-nummer
NLF 2024/2113
Aflevering
17 september 2024
bwbr0005251&artikel=51,bwbr0005251&artikel=51

Naar de bovenkant van de pagina