Direct naar content gaan

Samenvatting

De bezwaren van X (belanghebbende) inzake de box 3-heffing voor de jaren 2018-2020 zijn in twee delen opgesplitst, namelijk het deel dat meedoet aan de massaalbezwaarprocedure en het individuele deel. Met dagtekening 2 november 2021 en 20 april 2022 is uitspraak op bezwaar gedaan op het individuele deel.

Met dagtekening 4 februari 2022 is collectief uitspraak gedaan inzake de massaalbezwaarprocedure. Gelet op deze uitspraak heeft X recht op rechtsherstel box 3.

Uit artikel 25e, lid 4, AWR volgt dat de Inspecteur binnen zes maanden na de collectieve uitspraak de definitieve aanslagen IB/PVV dient te verminderen. De Inspecteur diende dus uiterlijk 4 augustus 2022 de verminderingsbeslissingen te nemen.

Bij brief van 10 augustus 2022 heeft X de Inspecteur in gebreke gesteld omdat er nog geen uitvoering is gegeven aan het rechtsherstel box 3.

Bij ongedateerde brief, binnengekomen bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 september 2022, komt X in beroep omdat niet binnen de termijn voor het bieden van rechtsherstel is beslist door de Inspecteur. Daarbij heeft hij verzocht om een maximale dwangsomtoekenning.

De Rechtbank verklaart zich (kennelijk) onbevoegd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2018-2010
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
11 november 2022
Rolnummer
22/4251; 22/4252; 22/4253
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:6721
NLF-nummer
NLF 2022/2295
Aflevering
24 november 2022
bwbr0002320&artikel=25&lid=4,bwbr0002320&artikel=25&lid=4,bwbr0002320&artikel=26,bwbr0002320&artikel=26

Naar de bovenkant van de pagina