Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Het A-fonds is een beleggingsfonds naar Frans recht dat de vorm heeft van een vennootschap met veranderlijk kapitaal en investeert in vastgoed in Frankrijk en de eurozone. Het A-fonds wordt vertegenwoordigd door de vennootschap B, die overeenkomstig de wet en haar statuten namens het A-fonds alle beslissingen neemt en tevens het fonds beheert. Het A-fonds kan zelf geen rechtshandelingen verrichten. Geen van beide vennootschappen heeft in Finland kantoren of enige andere vestiging van waaruit – al was het maar gedeeltelijk – het beheer of besluitvorming plaatsvindt voor de Finse vastgoedinvesteringen. B beheert de Finse beleggingen volledig vanuit Frankrijk.

Op grond van de tuloverolaki (Finse wet inzake inkomstenbelasting) en het tussen Finland en Frankrijk gesloten belastingverdrag blijkt duidelijk dat A in beginsel in Finland belastingplichtig is. Aangezien een Fins beleggingsfonds een van inkomstenbelasting vrijgestelde instelling is, moet worden uitgemaakt of, in het licht van het beginsel van vrij verkeer van kapitaal, de belastingvrijstelling ook kan worden toegepast op met Finse beleggingsfondsen vergelijkbare niet-ingezeten fondsen. De bepalingen van de Finse belastingwet zorgen enkel op basis van de lidstaat van vestiging van het beleggingsfonds voor een verschil in belastingheffing in Finland tussen een Fins en een Frans beleggingsfonds. Het A-fonds meent dat het een met een Fins beleggingsfonds vergelijkbare marktdeelnemer is, die in Finland niet belastingplichtig is.

De verwijzende rechter vraagt zich af of de Finse wet in strijd is met artikel 49, 63 en 65 VWEU, omdat volgens deze wettelijke bepalingen uitsluitend bij overeenkomst opgerichte niet-ingezeten open-end-beleggingsfondsen worden gelijkgesteld met een van inkomstenbelasting vrijgesteld Fins beleggingsfonds, waardoor een bij statuten opgericht beleggingsfonds als het A-fonds uitgesloten is. Zij heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het HvJ.

A-G Saugmandsgaard geeft het HvJ in overweging om de prejudiciële vraag als volgt te beantwoorden:

Artikel 63 en 65 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat het in de belastingwetgeving van een lidstaat neergelegde vereiste dat een beleggingsfonds, om in aanmerking te komen voor fiscale transparantie, moet zijn opgericht bij overeenkomst, in strijd is met het vrije verkeer van kapitaal, voor zover dit leidt tot uitsluiting van beleggingsfondsen die in andere lidstaten bij statuten opgericht zijn, terwijl deze fondsen in termen van transparantie objectief vergelijkbaar zijn met fondsen die bij overeenkomst opgericht zijn.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2019-2020
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
5 oktober 2021
Rolnummer
C‑342/20
ECLI
ECLI:EU:C:2021:823
NLF-nummer
NLF 2021/2378
Aflevering
16 december 2021
bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=65,bwbv0001506&artikel=65

Naar de bovenkant van de pagina