Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze WOZ-zaak gaat Hof Amsterdam in op de werkwijze van de gemachtigde van X (belanghebbende) die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en zeer veel procedeert. Van een dergelijke gemachtigde wordt verwacht dat hij in zijn stukken helder en feitelijk onderbouwd aangeeft wat zijn grieven zijn tegen een beslissing. In deze zaak voldoet de gemachtigde niet aan die norm. Zijn stukken bevatten algemene, onsamenhangende en vaak irrelevante stellingen zonder feitelijke onderbouwing, wat het voor de rechter bemoeilijkt om de zaak inhoudelijk te beoordelen. Dit gebrek aan procesorde leidt ertoe dat het Hof slechts beperkt ingaat op de aangevoerde grieven.

Hoewel de wijze van procederen in strijd is met een goede procesorde, oordeelt het Hof dat dit onvoldoende is om te spreken van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. Daarbij merkt het Hof op dat dergelijk gedrag van de gemachtigde niet automatisch aan X kan worden toegerekend, tenzij duidelijk is dat X wist of had moeten weten dat de handelwijze van zijn gemachtigde onredelijk was. Dit blijkt niet uit het dossier.

Het Hof bekrachtigt de ongegrondverklaring van het beroep en de afwijzing van een immateriële schadevergoeding door Rechtbank Noord-Holland.

De Rechtbank heeft X wel ten onrechte veroordeeld in de proceskosten van de Heffingsambtenaar.

Het hoger beroep is in zoverre gegrond. In het procesgedrag van de gemachtigde ziet het Hof aanleiding te oordelen dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
21 januari 2025
Rolnummer
23/862
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:150
NLF-nummer
NLF 2025/0295
Aflevering
4 februari 2025
bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0005537&artikel=8:75

Naar de bovenkant van de pagina