Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze civiele zaak is de vraag aan de orde of trustkantoor Tradman en zijn bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld omdat het door hun toedoen, vanwege het verstrijken van de wettelijke termijnen, onmogelijk is geworden nog aanslagen op te leggen aan andere belastingplichtige entiteiten en personen.

Hof Amsterdam heeft deze vraag ontkennend beantwoord. In beginsel biedt het privaatrecht aan de Staat niet de mogelijkheid het (mogelijk) misgelopen bedrag als schadevergoeding te vorderen van een derde wegens een door die derde gepleegde onrechtmatige daad. Volgens het Hof zou dit namelijk in strijd zijn met het legaliteitsbeginsel op het gebied van de belastingheffing dat strekt ter bescherming van de burger in zijn hoedanigheid van belastingplichtige tegen de Overheid.

Een bijkomend argument is dat verhaal van dergelijke misgelopen bedragen op derden langs publiekrechtelijke weg is uitgesloten als er geen mogelijkheden (meer) zijn een belastingaanslag op te leggen. Verhaal kan immers slechts plaatsvinden nadat de belastingschulden met toepassing van de belastingwetgeving zijn vastgesteld. Daaruit volgt dat verhaal daarvan op privaatrechtelijke grondslag een onaanvaardbare doorkruising zou vormen van de publiekrechtelijke regeling van de belastingheffing en -invordering en daarom niet mogelijk is.

De Staat en de Ontvanger hebben cassatieberoep ingesteld tegen de (tussen)uitspraak van het Hof.

Volgens A-G Snijders is het cassatieberoep ongegrond.

De uitputtende regeling van de AWR staat ook in de weg aan een vordering op privaatrechtelijke gronden jegens derden. Er is tevens geen sprake van bijzondere omstandigheden, die eventueel een uitzondering op die regeling kunnen rechtvaardigen. Het komt er immers op neer dat de wetgever er bewust voor heeft gekozen om een vorderingsmogelijkheid ook voor gevallen als het onderhavige achterwege te laten.

Metadata

Rubriek(en)
Civiel recht
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1993-2006
Instantie
A-G
Datum instantie
4 februari 2022
Rolnummer
21/01169
ECLI
ECLI:NL:PHR:2022:102
Auteur(s)
mr. E.J.M. Roosendaal
Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2022/0623
Aflevering
31 maart 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4914
bwbr0001840&artikel=104,bwbr0001840&artikel=104,bwbr0005537&artikel=4:124,bwbr0005537&artikel=4:124

Naar de bovenkant van de pagina