Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak staat de vraag centraal of de verschuldigde IB/PVV over 2022 met 5% moet worden verminderd en of X (belanghebbende) recht heeft op een dwangsom wegens het niet-tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift.

X stelt bij Rechtbank Noord-Holland dat hij via zijn belastingbetaling niet wil bijdragen aan subsidies voor fossiele brandstoffen, omdat dit leidt tot ernstige klimaat- en milieuproblemen. Volgens hem is dit in strijd met fundamentele rechten, zoals het recht op leven, het recht op een privé- en gezinsleven (artikel 2 en 8 EVRM), en het eigendomsrecht (artikel 1 EP). Daarnaast eist X een dwangsom vanwege de late afhandeling van zijn bezwaar.

De Inspecteur stelt dat de aanslag niet kan worden verminderd vanwege bezwaar tegen de besteding van belastinggeld. Dit is wettelijk niet mogelijk, omdat de Belastingdienst slechts uitvoering geeft aan de wet. Verder stelt de Inspecteur dat er geen recht is op een dwangsom, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond is.

De Rechtbank stelt de Inspecteur in het gelijk en verklaart het beroep van X deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
20 december 2024
Rolnummer
24/168
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:13173
NLF-nummer
NLF 2025/0264
Aflevering
4 februari 2025

Naar de bovenkant van de pagina