Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van een geding tussen de in het Verenigd Koninkrijk gevestigde verzekeringsmaatschappij The North of England P & I Association Ltd. (X) en het Bundeszentralamt für Steuern (federale belastingdienst, Duitsland), als belastingautoriteit die bevoegd is op het gebied van belastingen op verzekeringen, over de vraag of de door X geïnde maritieme verzekeringspremies zijn onderworpen aan de Duitse belasting op verzekeringspremies.

De zaak in het hoofdgeding heeft betrekking op richtlijnen van Unierecht op het gebied van verzekeringen en meer in het bijzonder op enkele bepalingen betreffende de inning van belastingen op verzekeringspremies. Volgens de criteria die golden op het moment van de inning van de belastingen op de verzekeringspremies, kon deze belasting over de verzekering uitsluitend door de ‘lidstaat van registratie’ worden geïnd. De in casu aan de orde zijnde schepen waren ingeschreven in een eigendomsregister in Duitsland, maar voerden de vlag van andere staten, op basis van een door de Duitse autoriteiten afgegeven specifieke toestemming.

Het Finanzgericht Köln (belastingrechter in eerste aanleg Keulen, Duitsland) verzoekt het HvJ om uitlegging van het begrip ‘lidstaat van registratie’ in een dergelijke context.

Volgens A-G Rantos is de ‘lidstaat van registratie’ de lidstaat op het grondgebied waarvan het schip ten behoeve van het bewijs van eigendom is ingeschreven in een officieel register, in casu Duitsland.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
december 2009
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
26 januari 2021
Rolnummer
C‑786/19
ECLI
ECLI:EU:C:2021:67
Auteur(s)
Otto van Gent
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2021/0371
Aflevering
18 februari 2021
Judoreg
NFB4137
bwbr0002740&artikel=21&lid=2,bwbr0002740&artikel=21&lid=2,bwbr0002740&artikel=24&lid=1,bwbr0002740&artikel=24&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina