Direct naar content gaan

Samenvatting

Volgens de Inspecteur heeft X (belanghebbende) een fiscale constructie met buitenlandse rechtspersonen opgezet waarbij hij gelden heeft ontvangen op een buitenlandse bankrekening, die hij niet heeft aangegeven. Hij heeft aan X een navorderingsaanslag IB/PVV 2008 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 71.556. Daarbij is een vergrijpboete van € 13.346 opgelegd, die in de bezwaarfase wegens tijdsverloop met 20% is verminderd tot € 10.676.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwerpt het standpunt van X dat hij geen voordeel uit een eenmanszaak en bedrijf heeft behaald. Zij acht buiten redelijke twijfel dat X als (indirect) aandeelhouder van het bedrijf beschouwd moet worden, en dat de op de Luxemburgse rekening ontvangen bedragen voortkomen uit die vennootschap(sstructuur) en zijn aan te merken als dividend.

X heeft te kwader trouw gehandeld, zodat de Inspecteur mocht navorderen. Gelet op een onherroepelijke informatiebeschikking is sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. De schatting van de Inspecteur is gebaseerd op de feitelijk door X ontvangen gelden op de Luxemburgse bankrekening en daarom redelijk. De navorderingsaanslag blijft in stand. Voorts is de vergrijpboete passend en geboden.

Het beroep van X wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2008
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
26 september 2024
Rolnummer
23/1992
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:6621
NLF-nummer
NLF 2024/2364
Aflevering
22 oktober 2024
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e

Naar de bovenkant van de pagina