Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Met dagtekening 25 april 2016 is aan X (belanghebbende) een beschikking 30%-bewijsregel afgegeven voor zijn tewerkstelling bij een universiteit met een looptijd van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2024.

Per 1 januari 2020 is X in dienst getreden bij Z (bv). Met dagtekening 12 februari 2020 is aan X een tweede beschikking 30%-bewijsregel afgegeven voor zijn tewerkstelling bij Z met een looptijd van 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2021. Tegen deze beschikking is geen bezwaar gemaakt.

Met ingang van 1 april 2021 heeft Z de 30%-regeling niet meer toegepast op het loon van X.

In hoger beroep is in geschil of van X te veel loonheffing is ingehouden omdat daarbij geen rekening is gehouden met de 30%-regeling over de tijdvakken april, mei, juni en juli 2021.

Hof Amsterdam oordeelt dat tegen de tweede beschikking geen bezwaar is gemaakt zodat deze onherroepelijk vaststaat. De goedkeurende beschikking had een looptijd tot en met 31 maart 2021. Voor de tijdvakken daarna is geen beschikking afgegeven. De 30%-regeling kan derhalve voor die tijdvakken reeds daarom geen toepassing vinden.

Al hetgeen X – in het kader van een proefprocedure – heeft aangevoerd tegen de wetswijziging waarbij de maximale looptijd van de 30%-regeling is teruggebracht tot vijf jaar, behoeft in het licht van het voorgaande geen bespreking.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
april, mei, juni en juli 2021
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
3 december 2024
Rolnummer
24/3123; 24/3124; 24/3125; 24/3126
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:3554
NLF-nummer
NLF 2025/0048
Aflevering
7 januari 2025
bwbr0002471&artikel=31a&lid=8,bwbr0002471&artikel=31a&lid=8

Naar de bovenkant van de pagina