Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een vuttende buschauffeur wierf voor een in de VS gevestigde Inc klanten voor financieringsproducten. De Inc heeft over de jaren 1998 tot en met 2001 bedragen overgemaakt naar een niet op naam van de buschauffeur staande Liechtensteinse bankrekening.
Wel stuurde de Inc de buschauffeur kopieën van de brieven waarin zij een Amerikaanse bank opdracht gaf bedragen over te maken naar deze bankrekening.
De inspecteur heeft deze bedragen aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden van de buschauffeur en het Hof gaf hem gelijk
Nadat het Hof zijn oordeel heeft uitgesproken, stelt de buschauffeur dat er sprake is geweest van rechterlijke partijdigheid omdat de voorzitter van de belastingkamer bij de Belastingdienst heeft gewerkt en thans nog deel uitmaakt van de coördinatiegroep constructiebestrijding.
De Hoge Raad stelt vast dat de voorzitter in geen geval betrokken kan zijn geweest bij het vaststellen van de aan de buschauffeur opgelegde aanslagen en dat niet valt in te zien dat hij nog betrokken is bij de coördinatiegroep constructiebestrijding.
Voorts oordeelt de Hoge Raad dat de zaak moet worden verwezen omdat het oordeel van het Hof dat de bedragen aan de buschauffeur moeten worden toegerekend niet begrijpelijk is.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1998 - 2001
Instantie
HR
Datum instantie
11 mei 2012
Rolnummer
10.02081
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BW5393
bwbid=bwbr0&artikel=3.90,bwbr0005537&artikel=8:88&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina