Tariefindeling voor douanerechten; goed in niet-afgewerkte of niet-complete staat
HvJ, 28 april 2022
Samenvatting
Op 23 september 2014 heeft Prodex goederen aangegeven teneinde deze in het vrije verkeer te brengen. Volgens de aangifte ging het om binnendeuren van naaldhout, met kozijnen, lijsten en drempels. De goederen werden aangegeven onder GN-code 4418 20 50, waarvoor een invoerrecht van 0% gold. De Letse belastingdienst acht de tariefindeling onjuist omdat de betrokken goederen op het tijdstip van invoer niet de kenmerken hadden van een stel of assortiment voor de verkoop in het klein dat duidelijk als één geheel kan worden geïdentificeerd. Volgens de belastingdienst moesten zij afzonderlijk worden ingedeeld onder de postonderverdelingen 4411 13 90 en 4411 14 90 van de GN (invoerrechten van resp. 7% en 10%).
In het kader van een geding hierover heeft de verwijzende rechter prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ. Zij wenst in wezen te vernemen of postonderverdeling 4418 20 van de GN, gelezen in samenhang met het eerste deel van algemene regel 2, onder a, voor de interpretatie van de GN aldus moet worden uitgelegd dat goederen die worden omschreven als houten panelen en lijsten waarvan het profiel en de decoratieve afwerking er objectief op wijzen dat zij bestemd zijn voor de vervaardiging van deurkozijnen en deurdrempels, als afzonderlijke artikelen onder die postonderverdeling vallen, en dit zelfs indien deze artikelen in niet-complete of niet-afgewerkte staat zijn.
Volgens het HvJ is dat het geval, voor zover die goederen bewerkingen hebben ondergaan waardoor zij uitsluitend als zodanig kunnen worden gebruikt en aldus de essentiële kenmerken van de afgewerkte artikelen vertonen.
BRON
Voorlopige editie
ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)
28 april 2022 (*)
In zaak C‑72/21,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Augstākā tiesa (Senāts) (hoogste rechterlijke instantie, Letland) bij beslissing van 2 februari 2021, ingekomen bij het Hof op 4 februari 2021, in de procedure
„PRODEX” SIA
tegen
Valsts ieņēmumu dienests,
wijst
HET HOF (Achtste kamer),
samengesteld als volgt: N. Jääskinen, kamerpresident, N. Piçarra (rapporteur) en M. Gavalec, rechters,
advocaat-generaal: T. Ćapeta,
griffier: A. Calot Escobar,
gezien de stukken,
gelet op de opmerkingen van:
- „PRODEX” SIA, vertegenwoordigd door J. Kārkliņš, advokāts,
- de Letse regering, vertegenwoordigd door K. Pommere, J. Davidoviča en E. Bārdiņš als gemachtigden,
- de Europese Commissie, vertegenwoordigd door M. Salyková en E. Kalniņš als gemachtigden,
gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,
het navolgende
Arrest
1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van tariefpostonderverdeling 4418 20 en tariefposten 4411 en 4412 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), alsmede van het eerste deel van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van deze nomenclatuur, die zijn opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013 (PB 2013, L 290, blz. 1).
2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen „PRODEX” SIA (hierna: „Prodex”) en Valsts ieņēmumu dienests (belastingdienst, Letland; hierna: „belastingdienst”) over de tariefindeling van onder GN-postonderverdeling 4418 20 ingevoerde goederen als deuren en kozijnen daarvoor, alsmede drempels.
Toepasselijke bepalingen
GS
3 Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”) is in het kader van de Werelddouaneorganisatie (WCO) ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1). De toelichtingen op het GS worden overeenkomstig de bepalingen van dat verdrag opgesteld binnen de WCO.
4 Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van het GS-verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich ertoe de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken en de aanvullende aantekeningen op de onderverdelingen toe te passen en de draagwijdte van de afdelingen, hoofdstukken of onderverdelingen van het GS niet te wijzigen.
5 Algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van het GS bepaalt in het eerste deel dat de vermelding van een artikel in een post eveneens betrekking heeft op dat artikel in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, mits het in de staat waarin het wordt aangeboden de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont, en, in het tweede deel, dat deze vermelding eveneens betrekking heeft op een compleet of een afgewerkt artikel of een op grond van de voorgaande bepalingen als zodanig aan te merken artikel, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat
6 Algemene regel 3 voor de interpretatie van het GS luidt:
7 De punten I, V en VI van de GS-toelichting op algemene regel 2, onder a), luiden als volgt:
8 Punt X van de GS-toelichting op algemene regel 3, onder b), luidt als volgt
9 De derde alinea van de GS-toelichting op post 4412 luidt als volgt
GN
10 Zoals volgt uit artikel 1, lid 1, van verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB 2000, L 28, blz. 16), regelt de door de Europese Commissie vastgestelde GN de tariefindeling van goederen die worden ingevoerd in de Europese Unie. De GN neemt de posten en de onderverdelingen van het GS tot zes cijfers over, en alleen het zevende en het achtste cijfer vormen eigen onderverdelingen van de GN.
11 Ingevolge artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2658/87 stelt de Commissie jaarlijks bij verordening de volledige versie van de GN met de daarbij behorende autonome en conventionele tarieven van invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief vast, zoals die voortvloeit uit de door de Raad van de Europese Unie of door de Commissie vastgestelde maatregelen. Die verordening wordt uiterlijk op 31 oktober in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en treedt met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar in werking.
12 Uit het dossier waarover het Hof beschikt, blijkt dat de in het hoofdgeding toepasselijke versie van de GN de versie is die voortvloeit uit uitvoeringsverordening nr. 1001/2013.
13 In de algemene regels voor de interpretatie van de GN, die zijn opgenomen in bijlage I, eerste deel, titel I, afdeling A, bij deze uitvoeringsverordening is het volgende bepaald:
14 Het tweede deel van de GN heeft als opschrift „Tabel van de rechten” en bevat een afdeling IX, met als opschrift „Hout, houtskool en houtwaren; kurk en kurkwaren, vlechtwerk en mandenmakerswerk”, waarin hoofdstuk 44, met als opschrift „Hout, houtskool en houtwaren”, is opgenomen, waarvan aantekening 4 luidt:
15 De tabel van de rechten van hoofdstuk 44, in de versie die van toepassing is op het hoofdgeding, bevatte de volgende posten:
„GN-code |
Omschrijving |
Conventioneel douanerecht (%) |
Bijzondere maatstaf |
|
4411 |
Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige vezels, ook indien gebonden met harsen of met andere organische bindmiddelen |
|
|
|
|
– vezelplaat met gemiddelde dichtheid (mdf): |
|
|
|
[...] |
|
|
|
|
4411 13 |
– – met een dikte van meer dan 5 mm doch niet meer dan 9 mm |
|
|
|
4411 13 10 |
– – – niet mechanisch bewerkt, noch voorzien van een deklaag |
7 |
m3 |
|
4411 13 90 |
– – – andere |
7 |
m3 |
|
4411 14 |
– – met een dikte van meer dan 9 mm |
|
|
|
4411 14 10 |
– – – niet mechanisch bewerkt, noch voorzien van een deklaag |
7 |
m3 |
|
4411 14 90 |
– – – andere |
7 |
m3 |
|
[...] |
|
|
|
|
4412 |
Triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout |
|
|
|
4412 10 00 |
– van bamboe |
10 |
m3 |
|
|
– – ander triplex- en multiplexhout, enkel bestaande uit houten platen (andere dan bamboe), iedere laag met een dikte van niet meer dan 6 mm |
|
|
|
[...] |
|
|
|
|
4412 99 |
– – ander: |
|
|
|
[...] |
|
|
|
|
4412 99 85 |
– – – – ander |
10 [...] |
m3 |
|
[...] |
|
|
|
|
4418 |
Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, daaronder begrepen panelen met cellenstructuur, ineengezette panelen voor vloerbedekking en dakspanen (,shingles’ en ,shakes’), van hout |
|
|
|
[...] |
|
|
|
|
4418 20 |
– deuren en kozijnen daarvoor, alsmede drempels |
|
|
|
[...] |
|
|
|
|
4418 20 50 |
– – van naaldhout |
vrij |
p/st |
|
|
Deuren, ook indien aangeboden met kozijn of drempel, worden als één stuk aangemerkt.”
16 In de toelichting bij de postonderverdelingen 4418 20 10 tot en met 4418 20 80 van de GN staat het volgende te lezen:
Hoofdgeding en prejudiciële vragen
17 Op 23 september 2014 heeft Prodex goederen aangegeven teneinde deze in het vrije verkeer te brengen. Volgens de aangifte ging het om binnendeuren van naaldhout, met kozijnen, lijsten en drempels. De goederen werden aangegeven onder GN-code 4418 20 50, waarvoor een invoerrecht van 0 % gold.
18 Bij besluit van 7 september 2015 heeft de belastingdienst vastgesteld dat de betrokken goederen op het tijdstip van invoer niet de kenmerken hadden van een stel of assortiment voor de verkoop in het klein dat duidelijk als één geheel kan worden geïdentificeerd. Deze dienst heeft daaruit afgeleid dat deze goederen niet onder postonderverdeling 4418 20 van de GN konden worden ingedeeld en dat zij derhalve afzonderlijk moesten worden ingedeeld onder de postonderverdelingen 4411 13 90 en 4411 14 90 van de GN als „vezelplaat met gemiddelde dichtheid (mdf)”, waarvoor een invoerrecht van 7 % gold, en onder postonderverdeling 4412 99 85 als „triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout”, waarvoor een invoerrecht van 10 % gold.
19 Prodex heeft bij de bestuursrechter een beroep tot nietigverklaring van dit besluit ingesteld. De Administratīvā apgabaltiesa (bestuursrechter in tweede aanleg, Letland) heeft het hoger beroep verworpen. Daartegen heeft Prodex vervolgens cassatieberoep aangetekend bij de Augstākā tiesa (Senāts) (hoogste rechterlijke instantie, Letland), de verwijzende rechter.
20 Om het geschil, dat volgens hem in wezen betrekking heeft op de vraag of de betrokken ingevoerde goederen houten deuren dan wel houten panelen zijn, acht de verwijzende rechter het noodzakelijk om allereerst de draagwijdte van postonderverdeling 4418 20 van de GN vast te stellen. Hij merkt in dit verband op dat in de voetnoot bij deze onderverdeling niet wordt gepreciseerd of een kozijn dat of drempel die zonder deur wordt aangeboden, eveneens onder deze onderverdeling kan worden ingedeeld.
21 De verwijzende rechter merkt op dat volgens Prodex GN-post 4418 niet alleen ziet op een volledig stel bestaande uit een deur met zijn kozijn en drempel, maar ook op elk van deze artikelen afzonderlijk, als een afgewerkt artikel, terwijl de belastingdienst, op basis van een aanbeveling van de WCO, betoogt dat de betrokken goederen, die zij als staaflijsten omschreef, niet onder post 4418 kunnen worden ingedeeld, omdat het daarbij niet ging om een stel niet-gemonteerde goederen opgemaakt voor de verkoop in het klein.
22 Volgens de verwijzende rechter moet dan ook worden vastgesteld wat de essentiële kenmerken in de zin van het eerste deel van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van de GN zijn die de betrokken goederen moeten hebben om te worden beschouwd als een deurkozijn of een deurdrempel, en te kunnen worden ingedeeld in postonderverdeling 4418 20 van de GN. Hij merkt op dat de door Prodex ingevoerde goederen op het eerste gezicht simpelweg staaflijsten zouden kunnen zijn, maar dat de kenmerken van die goederen met zich meebrengen dat zij enkel en uitsluitend kunnen dienstdoen als onderdelen van een deur, en voorts dat de belastingdienst, hoewel hij heeft geweigerd die goederen in te delen als samenstellende delen van deuren, deze heeft aangemerkt als lijstwerk voor de vervaardiging van deuren en niet als generieke halffabrikaten van hout. In dit verband wijst de verwijzende rechter erop dat de tegenwoordig gangbare soorten houten deuren niet meer zoveel specifieke bewerkingen vereisen als vroeger, opdat het rechtstreekse verband ervan met afgewerkte deuren visueel duidelijk wordt, en dat er eenvoudige technieken bestaan voor de assemblage van de verschillende onderdelen, waarvoor geen specifieke bevestigingsmiddelen nodig zijn.
23 Wat algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van de GN betreft, benadrukt de verwijzende rechter dat de belastingdienst en de rechter in eerste aanleg zich hebben gebaseerd op het tweede deel van deze regel, dat betrekking heeft op gedemonteerde of niet-gemonteerde goederen, terwijl Prodex aanvoert dat het eerste deel van deze regel, dat betrekking heeft op goederen in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, op de betrokken goederen moet worden toegepast.
24 De verwijzende rechter merkt op dat indien het eerste deel van algemene regel 2, onder a), aldus wordt uitgelegd dat goederen alleen met een afgewerkt goed kunnen worden gelijkgesteld indien het niveau van afwerking van deze goederen zodanig is dat de enige handeling die nog hoeft te worden verricht de assemblage is, het geenszins zeker is dat deze bepaling van toepassing is op de betrokken goederen. Hij beklemtoont evenwel dat een dergelijke uitlegging niet kan worden uitgesloten, gelet op de onzekerheid over de samenhang van deze algemene regel met de aantekeningen op de hoofdstukken en bepaalde toelichtingen bij de betrokken goederen.
25 In die omstandigheden heeft de Augstākā tiesa (Senāts) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een beslissing over de volgende prejudiciële vragen:
Beantwoording van de prejudiciële vragen
26 Met zijn vragen, die tezamen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of postonderverdeling 4418 20 van de GN, gelezen in samenhang met het eerste deel van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van de GN, aldus moet worden uitgelegd dat goederen die worden omschreven als houten panelen en lijsten waarvan het profiel en de decoratieve afwerking er objectief op wijzen dat zij bestemd zijn voor de vervaardiging van deurkozijnen en deurdrempels, als afzonderlijke artikelen onder die postonderverdeling vallen, en dit zelfs indien deze artikelen in niet-complete of niet-afgewerkte staat zijn.
27 Om te beginnen zij eraan herinnerd dat wanneer het Hof wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over een vraag op het gebied van de tariefindeling, het tot taak heeft om de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken producten correct in de GN kan indelen, en niet zozeer om zelf deze producten in te delen. Deze kwalificatie van de betrokken goederen met het oog op de tariefindeling ervan vloeit namelijk voort uit een louter feitelijke vaststelling waarvoor het Hof in het kader van een prejudiciële verwijzing niet bevoegd is (zie in die zin beschikking van 27 februari 2020, Gardinia Home Decor, C‑670/19, EU:C:2020:117, punten 35 en 39 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
28 Voorts zij opgemerkt dat volgens algemene regel 1 voor de interpretatie van de GN de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken van deze nomenclatuur bepalend zijn voor de indeling van goederen. Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet in het belang van de rechtszekerheid en van gemakkelijke controle in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de bewoordingen van de GN‑post en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven. De bestemming van het product kan een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan dit product en de inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie in die zin arresten van 3 juni 2021, Flavourstream, C‑822/19, EU:C:2021:444, punt 34, en 28 oktober 2021, KAHL en Roeper, C‑197/20 en C‑216/20, EU:C:2021:892, punt 31).
29 Bovendien heeft het Hof herhaaldelijk geoordeeld dat de toelichtingen op het GS en de GN weliswaar niet bindend zijn, maar toch belangrijke instrumenten vormen ter verzekering van de uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief, die als zodanig nuttige gegevens bevatten voor de uitlegging daarvan (zie in die zin arrest van 12 juni 2014, Lukoyl Neftohim Burgas, C‑330/13, EU:C:2014:1757, punt 35 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
30 Wat in de eerste plaats de vraag betreft of de in GN-onderverdeling 4418 20 bedoelde artikelen als afzonderlijke artikelen onder deze onderverdeling kunnen worden ingedeeld, moet ten eerste worden opgemerkt dat uit de bewoordingen van deze onderverdeling niet dwingend volgt dat de deuren en hun kozijnen en drempels daartoe in stellen voor de verkoop in het klein moeten zijn opgemaakt.
31 Ten tweede kan uit de voetnoot bij GN-onderverdeling 4418 20 50 – waarin staat dat deuren, ook indien aangeboden met kozijn of drempel, „als één stuk [worden] aangemerkt” – worden afgeleid dat een kozijn dat of drempel die niet samen met een deur wordt aangeboden, ook moet worden aangemerkt als een afzonderlijk stuk, dat als zodanig onder deze postonderverdeling kan worden ingedeeld.
32 Ten derde wordt er in de punten 1 en 2 van deel A van de richtsnoeren van de Commissie voor de indeling in de gecombineerde nomenclatuur van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein (PB 2013, C 105, blz. 1) op gewezen dat volgens algemene regel 3, onder b), voor de interpretatie van het GS, gelezen in het licht van punt X van de toelichting op die regel, de eerste voorwaarde om verschillende goederen aan te kunnen merken als goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, is dat die goederen onder verschillende posten of onder verschillende onderverdelingen van dezelfde post kunnen worden ingedeeld.
33 Deuren en hun kozijnen en drempels vallen evenwel alle onder onderverdeling 4418 20, zodat ze, zoals de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen opmerkt, niet kunnen worden aangemerkt als goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein en ze dus voor de toepassing van deze onderverdeling als afzonderlijke goederen kunnen worden aangemerkt.
34 Hieruit volgt dat GN-postonderverdeling 4418 20 aldus moet worden uitgelegd dat deurkozijnen en deurdrempels als afzonderlijke goederen onder die postonderverdeling kunnen vallen.
35 Wat in de tweede plaats de vraag betreft of een goed in niet-complete of niet-afgewerkte staat in de zin van algemene regel 2, onder a), eerste deel, voor de interpretatie van de GN, waarvan de bewoordingen overeenkomen met die van algemene regel 2, onder a), eerste deel, voor de interpretatie van het GS, onder postonderverdeling 4418 20 kan vallen, zij eraan herinnerd dat volgens deze regel elke vermelding van een goed in een tariefpost eveneens betrekking heeft op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Zoals punt I van de toelichting op algemene regel 2, onder a), van het GS preciseert, verruimt het eerste deel van deze regel dus de draagwijdte van de posten die naar een bepaald artikel verwijzen.
36 In dit verband zij opgemerkt dat de GN-toelichting bij deze postonderverdeling bij wijze van voorbeeld vermeldt dat deze onderverdeling ook houten panelen omvat die bewerkingen hebben ondergaan waardoor zij uitsluitend als deur kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld doordat zij zijn voorzien van inkepingen en gaten voor hengsels en scharnieren), terwijl onbewerkte panelen, zogenaamde „deuren in voorwerpsvorm”, moeten worden ingedeeld onder post 4412.
37 Omgekeerd bepaalt aantekening 4 op hoofdstuk 44 van de GN, gelezen in samenhang met de derde alinea van de GS-toelichting op post 4412, dat artikelen die een bewerking hebben ondergaan als „triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout” onder post 4412 kunnen worden ingedeeld, voor zover zij door deze bewerking niet het karakter van artikelen bedoeld bij andere posten hebben verkregen.
38 Hieruit volgt dat, ongeacht eventuele verdere bewerkingen, zoals door de verwijzende rechter in zijn derde prejudiciële vraag vermeld, de betrokken goederen slechts onder GN-onderverdeling 4418 20 kunnen worden ingedeeld als goederen in niet-complete of niet-afgewerkte staat, die echter de essentiële kenmerken van de onder deze onderverdeling vallende goederen vertonen in de zin van het eerste deel van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van de GN, indien deze goederen bewerkingen hebben ondergaan waardoor zij uitsluitend als deur, deurkozijn of deurdrempel kunnen worden gebruikt.
39 Bij gebreke van bewerkingen op grond waarvan kan worden aangenomen dat deze goederen bestemd zijn om als deur, deurkozijn, of deurdrempel te worden gebruikt, kunnen deze goederen daarentegen niet worden ingedeeld onder postonderverdeling 4418 20 en dienen zij in voorkomend geval als houtvezelplaat of als triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed of op dergelijke wijze gelaagd hout te worden ingedeeld onder de posten 4411 en 4412 van de GN.
40 Gelet op een en ander moet op de gestelde vragen worden geantwoord dat postonderverdeling 4418 20 van de GN, gelezen in samenhang met het eerste deel van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van de GN, aldus moet worden uitgelegd dat goederen die worden omschreven als houten panelen en lijsten waarvan het profiel en de decoratieve afwerking er objectief op wijzen dat zij bestemd zijn voor de vervaardiging van deurkozijnen en deurdrempels, als afzonderlijke artikelen onder die postonderverdeling vallen, en dit zelfs indien deze artikelen in niet-complete of niet-afgewerkte staat zijn, voor zover die goederen bewerkingen hebben ondergaan waardoor zij uitsluitend als zodanig kunnen worden gebruikt en aldus de essentiële kenmerken van de afgewerkte artikelen vertonen.
Kosten
41 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof (Achtste kamer) verklaart voor recht:
Postonderverdeling 4418 20 van de gecombineerde nomenclatuur, gelezen in samenhang met het eerste deel van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van deze nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013, moet aldus worden uitgelegd dat goederen die worden omschreven als houten panelen en lijsten waarvan het profiel en de decoratieve afwerking er objectief op wijzen dat zij bestemd zijn voor de vervaardiging van deurkozijnen en deurdrempels, als afzonderlijke artikelen onder die postonderverdeling vallen, en dit zelfs indien deze artikelen in niet-complete of niet-afgewerkte staat zijn, voor zover die goederen bewerkingen hebben ondergaan waardoor zij uitsluitend als zodanig kunnen worden gebruikt en aldus de essentiële kenmerken van de afgewerkte artikelen vertonen.
ondertekeningen
* Procestaal: Lets.