Direct naar content gaan

Samenvatting

De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar van X (belanghebbende) inzake een naheffingsaanslag parkeerbelasting niet-ontvankelijk verklaard omdat X geen bezwaargronden heeft ingediend.

Voor Hof Amsterdam was in geschil of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

X heeft dit in beroep en in hoger beroep bestreden met de stelling dat de Heffingsambtenaar, door niet in te gaan op het verzoek om toezending van de zaakstukken, geen behoorlijke gelegenheid heeft geboden tot herstel van het verzuim de gronden van het bezwaar op te geven.

Het Hof heeft uit de wetsgeschiedenis afgeleid dat ten aanzien van de op de zaak betrekking hebbende stukken in de bezwaarfase uitsluitend een inzagerecht bestaat, en op die grond geoordeeld dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

In cassatie klaagt X dat het Hof met toepassing van artikel 8:57, lid 1, Awb uitspraak heeft gedaan zonder X in de gelegenheid te stellen ter zitting te worden gehoord.

Deze klacht is terecht aangevoerd maar kan niet tot cassatie leiden, oordeelt de Hoge Raad.

Het bestuursorgaan is verplicht de op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen in het kader van het horen van X in bezwaar (artikel 7:4 Awb). Een dergelijke verplichting bestaat niet in een geval als het onderhavige, waarin geen enkele aanduiding is gegeven van de gronden van het bezwaar. Het door X gedane verzoek om afschrift van de stukken was geen grond om niet te voldoen aan de verplichting het bezwaar te motiveren binnen de door de Heffingsambtenaar gestelde termijn.

Het oordeel van het Hof omtrent de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

Dat het inzagerecht in de bezwaarfase onlosmakelijk gekoppeld is aan het uitoefenen van het hoorrecht is voor veel fiscalisten in de praktijk onbekend. Wordt er niet gehoord, dan is ook geen sprake van een verplichte terinzagelegging. Alleen al daarom is het zinvol om kennis te nemen van dit arrest.

In dit geval werd een pro-formabezwaarschrift ingediend tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belastingplichtige in kwestie vroeg om telefonisch te worden gehoord en om toezending van alle op de zaak betrekking hebbende stukken. De stukken waren nodig om het bezwaarschrift te kunnen motiveren, aldus de belastingplichtige. En daarmee ontstaat een cirkelredenering, want een niet-gemotiveerd bezwaarschrift kan leiden tot een niet-ontvankelijkverklaring, waarbij op grond van artikel 7:3 Awb van horen kan worden afgezien (waardoor vervolgens ook geen recht op inzage meer bestaat).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
HR
Datum instantie
7 maart 2019
Rolnummer
18/02931
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:322
Auteur(s)
Wendy Nent
BDO
NLF-nummer
NLF 2019/0724
Aflevering
28 maart 2019
Judoreg
NFB2378
bwbr0005537&artikel=7:4,bwbr0005537&artikel=8:57&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina